112 plassen en meren droog te maken en in vruchtbaar cultuurland te herscheppen. Ook het aspect van de Oostelijke en Zuidelijke Provincies, waar de afwatering meestal langs natuurlijken weg plaats heeft, is voor een belangrijk deel het gevolg van cultuurtechnische werken. Vele onzer hooge veengronden zijn in den loop der eeuwen afgegraven en in cultuur gebracht; onze onafzienbare heidevelden zijn meeren- deels ontgonnen. Kortom er zijn slechts weinig gedeelten in ons land, waarop de cultuurtechniek haar stempel niet heeft gedrukt. Ten einde een indruk te geven van den omvang, waarin vóór den oorlog ontginning van woesten grond plaats had, zij vermeld, dat tusschen 1888 en 1910 de oppervlakte woeste grond daalde van 712000 tot 542000 ha, d.i. gemiddeld met bijna 8000 ha per jaar. Tusschen 1920 en 1936 is de woeste grond afgenomen met 145000 ha d.i. met gemiddeld 9000 ha per jaar. Hieruit blijkt, dat de werkverschaffing wel eenigen invloed heeft gehad op de snel heid van ontginning, maar dat deze toch veel geringer is geweest dan velen meenen en dat de woeste gronden na de invoering der kunstmeststoffen, indien de tijden voor den landbouw gunstig wa ren, ook zonder Overheidshulp in snel tempo tot cultuurland wer den omgezet. Versterkte drang tot uitvoering van cultuurtechnische werken na den wereldoorlog en door de crisis. Na den wereldoorlog en door de crisis is de drang tot uitvoering van cultuurtechnische werken zeer versterkt; hiervoor zijn verschillende oorzaken. Het geboortecijfer op het platteland is aanzienlijk hooger dan dat in de steden, terwijl de vestigingsmogelijkheden op het platteland zich slechts langzaam uitbreiden. Een deel van den cultuurgrond gaat jaarlijks zelfs te niet door aanleg van wegen en kanalen en uitbreiding van de steden. Dit verlies werd door de Commissie- Lovink berekend op rond 2400 ha per jaar, zoodat alleen hierdoor de landaanwinst van de Wieringermeer sinds haar droogvallen weer verloren is gegaan. In tijden van voorspoed veroorzaakte het hooge geboortecijfer op het platteland geen groote spanningen, om dat de bevolkingsaanwas gemakkelijk kon worden opgenomen door handel en industrie; er bestond een gestadige trek van jonge men- schen van het platteland naar de steden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1939 | | pagina 110