119
volg.
De toekomst zal dan ook uitwijzen, dat uitvoering van cultuur
technische werken hoe langer hoe meer gepaard zal moeten gaan
met ruilverkaveling.
Of de uitvoering al dan niet geschiedt in werkverschaffing, heeft
hierop vrijwel geen invloed.
Behoefte aan cultuurtechnisch personeel. Het spreekt vanzelf dat
door deze sterke uitbreiding van cultuurtechnische werken een zeer
groote vraag is en zal ontstaan naar cultuurtechnisch geschoold
personeel, zoowel in de lagere als in de hoogere rangen.
Voor tewerkstelling van 90 a 100.000 werkloozen in cultuurtech
nische werken, behalve die welke in vrij bedrijf worden uitgevoerd,
zijn ongeveer 3000 voorwerkers en onderbazen noodig; de voorzie
ning in voldoende lager kader stuit daarom nu reeds op groote
moeilijkheden.
Hetzelfde is het geval met de voorziening in hooger, wetenschap
pelijk gevormd kader, nl. aan cultuurtechnisch geschoolde land
bouwingenieurs.
Wegens het ontbreken daarvan moet genoegen worden genomen
met landbouwingenieurs die van cultuurtechniek geen bijzondere
studie hebben gemaakt en zich dus eerst moeten inwerken. Hier
door ontstaat aanmerkelijke vertraging in de voorbereiding van de
cultuurtechnische projecten, terwijl het maken van fouten in den
aanvang vrijwel onvermijdelijk is.
De instelling van een afzonderlijke richting voor cultuurtechniek
aan de Landbouwhoogeschool is daarom zeer gewenscht. Afgestu
deerden dezer richting kunnen geplaatst worden bij den Cultuur-
technischen Dienst, de Inspecties voor de Werkverschaffing, Ne-
derlandsche Heidemaatschappij, Grontmij of andere ontginnings
maatschappijen, Zuiderzeewerken, Waterschappen, Domeinen, het
Gouvernement, Cultuurmaatschappijen, enz. Volgens een globale
schatting kunnen 100 a 150 plaatsen voor deze richting in aanmer
king komen.
Eischen aan een cultuurtechnische opleiding te stellen. Hoewel
het hier niet de plaats is, diep in te gaan op de vraag aan welke
eischen een cultuurtechnische opleiding moet voldoen, wil ik daar
aan toch een enkel woord wijden.