125
vallen als regel geven: k kn waarin k voorstelt de ver
houding van de lengte van de aansluitingsrichting tot de totale
lengte van den veelhoek en n het aantal hoekpunten. Voor de argu
menten van de aansluitingsrichtingen geldt, dat ze maximaal 83 gr
mogen afwijken van de richting van den veelhoek.
De heer F. Harkink diende een rapport in over verlegging van
het nulpunt der Rijksdriehoeksmeting. De voorzitter stelt dit nu
aan de orde.
De heer H a r k i n k zegt, dat we in veel gevallen, bij bereke
ningen met de machine, niet met coördinatenverschillen werken,
maar met de coördinaten zelf. Zijn deze negatief, dan verschijnen
ze als tiendeelige aanvulling in de machine, hetgeen een bron van
fouten is. Verlegging van den oorsprong zal deze bezwaren, die
vooral voor lager personeel gelden, ondervangen.
De heer K i e r s merkt op, dat ieder het voor zichzelf kan doen,
wanneer hij er voordeel in ziet.
De heer Hoving zegt, dat het bij de hermeting Dieren reeds
is toegepast.
Prof. T i e n s t r a ziet eenige bezwaren. Veel administraties zijn
ingericht op de bestaande coördinaten. Kadastrale plans zijn hierop
gebaseerd. Maar vooral, verscheidene formules van de Stereogra-
fische Projectie zouden moeten worden veranderd, bijv. die" van de
meridiaanconvergentie, die symmetrisch zijn t.o.v. den centralen me
ridiaan. Formules voor berekening van geografische coördinaten en
astronomische berekeningen zouden verandering ondergaan. Maar
nu de kwestie zelf, is de voorgestelde wijziging altijd een voordeel?
Onder omstandigheden wel, maar bij de meest voorkomende be
rekening van richting en afstand werken we met coördinatenver
schillen. Met het oog op mogelijke verwarring acht spr. het voorstel
niet aanbevelenswaardig.
De heer H a r k i n k kan het bezwaar van verwarring niet on
derschrijven. Het was slechts zijn bedoeling de meening van ande
ren te hooren t.o.v. dit vraagstuk. Vooral voor het lager personeel
is elke vereenvoudiging van groot belang.
Ook de heer Haasbroek ziet geen voordeelen. Men kan
even goed de teekens van de goniometrische verhoudingen omkee-
ren en behoeft dan geen complementaire waarden af te lezen.
Prof. T i e n s t r a zegt, dat de coördinaten ook voor andere