132
Met betrekking tot de door haar geformuleerde stelling 2 (Het
is van belang, dat bij grensgeschillen noch enkel juridische, noch
enkel kadastrale of technische argumenten tot hun recht kunnen
komen.) ontving de commissie twee rapporten:
le. Een van M. H. Heines aangaande des landmeters taak bij
grensgeschillen.
2e. Een van Mr, K. Bes, aangaande een kadastraal scheidsge
recht.
Rapport M. H. Heines.
De heer Bes merkt op, dat hij tijdens den juridischen vacantie-
cursus de aandacht gevestigd heeft op de wenschelijkheid, dat bij
een grensuitzetting rekening gehouden zou worden met den ter
reinstoestand. De heer Heines verwijst in zijn rapport naar art. 160
van de Grondwet, waarin staat, dat rechtsgedingen over eigendom
enz. bij uitsluiting behooren tot de kennisneming van de rechter
lijke macht. Spreker wil echter den landmeter bij grensuitzetting
juist wel op het terrein van den rechter laten komen. De landmeter
moet meer doen dan alleen met cijfers werken.
Gebod 2 vindt spreker te beperkt; het hypothecaire archief zal
zeker niet vergeten mogen worden bij onderzoek naar gegevens.
De heer Rietsema staat aan de zijde van den heer Heines, omdat
we als landmeter niet anders mogen doen dan uitzetten met ka
dastrale gegevens. Hij zou het toejuichen, indien de Overheid haar
standpunt wilde wijzigen en den landmeter toestaan meer reke
ning te houden met andere dan zuiver technische gegevens. De
voorzitter merkt op, dat de heer H. in conclusie 7 eenigszins terug
komt op hetgeen hij daarvoor betoogd had. Hij meende, dat schr.
bij grensuitzetting enkel met kadastrale gegevens te werk wilde
gaan, maar conclusie 7 laat toch ook nog ruimte voor een andere
opvatting.
De heer Heines licht zijn standpunt nader toe. Het verschil
tusschen zijn opvatting en die van den heer Bes is eigenlijk miniem.
We dienen zooveel mogelijk kadastrale gegevens te gebruiken,
maar bovendien zullen we partijen wel degelijk op de hoogte bren
gen van het verschil tusschen kadastrale grens, bezits- en eigen-
domsgrens. Wanneer het hun dan nog niet duizelt, zullen we hen
voor moeten lichten teneinde het hun mogelijk te maken het con
flict op de beste wijze uit de wereld te helpen.
De heer G r e v e, niet genoeg hebbende aan 10 geboden, stelt