138
heer W. Smit met eenige amendementen op de conclusies naar aan
leiding van de lezing van Ir. Funnekottev op het laatst gehouden
congres te Eindhoven. Hij stelt voor deze amendementen tijdens de
besprekingen te behandelen.
Allereerst komt in behandeling het rapport van den heer Smit
over arbeidsverdeeling in de landmeetkunde.
De eerste conclusie, omtrent het werken met geschoolde meetar-
beiders, geeft aanleiding tot eenige opmerkingen omtrent het af
lezen van meetgetallen door de meetarbeiders.
De heer De Korver acht dit de taak van den landmeter, die
immers ook het veldwerk onderteekent; verder voert hij aan ver
minderende gehoorscherpte, die ontstaat bij ouder wordende men-
schen.
De heer Smit riposteert, dat de gezichtsscherpte van den ouder
wordenden landmeter ook afneemt en dat hij dan aan de oogen
van de jeugdige meetarbeiders de voorkeur geeft. Het verkeerd
hooren kan men voorkomen door het terug afroepen van de getallen.
Verder wil hij opmerken, dat aflezen een kwestie is van routine en
dat het geen „kunst" is.
De eerste conclusie wordt dan zonder wijziging aangenomen.
De heer Fortuin zegt, naar aanleiding van de tweede con
clusie, dat het vergelijken van den Dienst van den Rijkswaterstaat
met andere Diensten niet altijd opgaat. Het bij dien dienst toege
paste stelsel is veelal uit tijdnood geboren. Hij blijft, ook daar, als
ideaal zien, dat hij die heeft gemeten ook voor de algeheele af
werking van de meting zorg draagt. Een ver doorgevoerde speciali
seering, hij toont dit met eenige voorbeelden aan, geeft geen be
sparing.
In hoeverre een splitsing van de werkzaamheden is toe te passen
en wat dan door den landmeter zelf gedaan moet worden, valt niet
gemakkelijk aan te geven, aldus de heeren Smit, De Korver,
Glerum en O. J. Jonas; de één zal wel kaarteeren en geen
grootten berekenen, de ander juist omgekeerd.
Om alle moeilijkheden te omzeilen, wordt besloten de tweede
alinea van de tweede conclusie te laten vervallen.
Bij de toelichting op de derde conclusie, laat de heer Smit uit
komen, dat de eene dienst niet met andere diensten kan worden ver
geleken. Het deed hem genoegen, dat ook de heer Fortuin die mee
ning was toegedaan. Bij de aanschrijving tot het instellen van de