139
kadastrale teekenbureaux had hij gedacht, dat er te veel naar het
voorbeeld van den Meetkundigen Dienst was gekeken, vandaar zijn
derde conclusie. Deze wordt dan eenig debat onveranderd door de
vergadering goedgekeurd.
Naar aanleiding van dit rapport zijn dus de volgende conclusies
ingediend op de plenaire zitting:
1. Werken met geschoolde meetarbeiders is een economische
noodzakelijkheid en bevordert de nauwkeurigheid.
2. In vele gevallen zal een algeheele splitsing van veld- en kan
toorwerkzaamheden oneconomisch zijn.
3. In de landmeetkunde moet bij eiken dienst afzonderlijk over
wogen worden of en in hoeverre een systematische arbeidsver-
deeling mogelijk en wenschelijk is. Voor gelijkschakeling is
geen plaats.
Bij het artikel van den heer Stoorvogel, doet de heer De Boer
voorlezing van eenige bezwaren namens Ir. Ten Have. Deze
meende daaruit begrepen te hebben, dat hij op samenwerking met
het Kadaster geen prijs stelde en dat hij zelf daartoe aanleiding zou
hebben gegeven in zijn lezing te Amsterdam (afgedrukt in het Tijd
schrift voor K. en L. 1938). Hij stelt er prijs op te verklaren, dat
hij juist altijd voor samenwerking heeft geijverd en dat hij altijd
een prettige samenwerking met het Kadaster heeft gehad.
Het blijft echter de vraag of hermeten altijd noodzakelijk is. Wil
de gemeente alleen een juiste kaart, dan is die met een kadastrale
hermeting te duur gekocht. Voor hem blijft het verder de groote
moeilijkheid de levende eigendomsgrenzen te maken tot kadastrale
grenzen; dus te bereiken het ideaal van de hermeting „een levend
kadaster te verkrijgen en te behoudeneen probleem, dat slechts
zelden tot een gelukkige oplossing komt.
De heer Stoorvogel antwoordt, dat de gemeenten inderdaad
behoefte hebben aan een verbeterd Kadaster. Het is echter niet
mogelijk de beweeglijke grenzen, gebruiksgrenzen die afwijken van
de kadastrale, klakkeloos tot kadastrale grenzen te promoveeren.
Alvorens over te gaan tot de behandeling van de conclusies van
den heer Funnekotter, worden de amendementen van den heer Smit
voorgelezen, waarna de heer Funnekotter zijn voorzittershamer
overreikt aan den heer Stoorvogel, die, om een beter debat moge
lijk te maken, de vergadering verder leidde.