148 van de eigenlijke driehoeksmeting werd verlaten, zooals uit het artikel van Boer over de hermeting van Lauwerecht blijkt. De punten werden afzonderlijk bepaald door voorwaarts of door achterwaarts insnijden, of uit binnen- en bui tenrichtingen. De Pruisische voorschriften lieten de oude wijze van werken slechts bij uitzondering toe. De voor de berekeningen gebruikelijke formulieren liet men uit Duitschland komen en hierop werden de bewerkingen uitgevoerd onder toepassing van de vereffeningsmethode der kleinste kwadraten. Zoo kwam met de Pruisische hermetingsvoorschriften, vervat in de Anweisung IX, de methode der kleinste kwadraten ons land binnen. Het gebruik van de foutenvereffening is langen tijd tot de hermetingen en tot metingen in grooter verband beperkt gebleven. Waar eigenlijk elke overbepaling in ons werk tot vereffening dwingt, is het aantal keeren dat van de methode geen gebruik wordt gemaakt, nog zeer groot. Ook als maatstaf voor de beoordeeling van de nauwkeurigheid van het tech nische werk wordt de methode niet steeds aangelegd, hoewel hierin juist een van haar aantrekkelijkste zijden ligt. De middelbare fout zegt op zichzelf niets, maar een aantal middelbare fouten in een resultaat, dat door verschillende personen, met verschillende instrumenten, volgens verschillende methoden, onder verschillende omstandigheden, is verkre gen, geeft een betrouwbare mogelijkheid, vergelijkingen tusschen een en ander te maken. Hiermede werden dan ook de tolerantieformules opgesteld, waarover Prof. J. M. Tienstra op blz. 128 van jaargang 1936 een artikel schreef. Volgens de waarschijnlijkheidsrekening komt een fout tweemaal grooter dan de m.f. slechts éénmaal op 22 gevallen voor, een driemaal grootere éénmaal op 368 gevallen, en hieraan is het sprekende voorbeeld ontleend, dat het dus den waarnemer ge middeld één werkdag per jaar kost om de metingen te herhalen, waarvan de uitkomsten met een m.f. van driemaal de normale belast zijn. Dit ondanks het feit, dat het niet onachtzaamheid, doch een toevallig ongunstige combinatie van de toevallige fouten is, die deze groote afwijking veroorzaakte. (Zie Weitbrecht Ausgleichungsrechnung I blz. 40.) In de oude Instructies Kadaster kwamen enkele bepalingen voor betreffende hermetingen, maar de technische kant er van werd zeer matig behandeld. Waar schijnlijk vond dit wel zijn oorzaak hierin, dat het in hoofdzaak een verzameling administratieve voorschriften is door niet technisch onderlegden opgesteld. Eenige bepalingen van deze hermetingen over schijnbaar onbelangrijke onderwerpen vindt men als droge artikelen in de Instructies van 1869 en 1871 en in zeer smakelijken vorm in de tafelrede door den heer De Korver op de jubileums bijeenkomst uitgesproken (Tijdschrift v. K. en L. jg. 1934 blz. 357 e.v.). Wat in die jaren bij hermetingen verricht werd, gebeurde geheel volgens de Anweisung IX. In 1902 verscheen de Handleiding voor de Technische Werk zaamheden van kadastrale hermetingen (H. T. W.), waarbij de enkele puntsbe- paling als regel werd aangenomen en de vereffening volgens de methode der kleinste kwadraten plaats vond. De grafische vereffening, die wel in de An weisung IX voorkwam, werd niet overgenomen. (Wordt vervolgd.) V. d. W.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1939 | | pagina 146