RECHT EN ADMINISTRATIE
P. Rietsema, landmeter van het Kadaster, Amsterdam
„Vernieuwing" van de Registers 69a door
Wetswijziging.
Ware het niet, dat ik mij op het gebied des hypotheekbewaar
ders begaf bij het neerschrijven van hetgeen op blz. 71 van dezen
jaargang van dit tijdschrift onder le tot en met 3e is te lezen en
van wat eerder voorkomt onder de stellingen t tot en met ac op
bldz. 68, dan zou ik er niet aan gedacht hebben, den heer Kluvers
wederom in het vaarwater te komen.
De heer Kluvers eindigt zijn artikel over de vernieuwing van de
registers 69a met eenige „conclusies" (blz. 107 van - dezen jaar
gang).
Aan de hand van de gegeven voorbeelden moge ik opmerken,
dat de heer Kluvers inderdaad een zeer duidelijke toelichting geeft
op deze stellingen.
I. Indien bij een onderzetting bepaalde wel omschreven goederen
zijn verbonden, waarbij evenwel de kadastrale aanduiding on
juist is geweest, wordt het recht des schuldeischers in strijd met
de ondeelbaarheid volgens art. 1209 B.W. gedeeld en wel
a. in een recht op dat deel der zaak waarop de kadastrale
beschrijving van toepassing verklaard kan worden, en
b. in een recht op een zoodanig deel als waarvoor de kadastrale
aanduiding onjuist geacht moet worden.
II. De rechten, die de schuldeischer op het goed zou hebben op
grond van art. 1223 B.W., zijn nietig ten aanzien van het in de
vorige stelling onder b genoemde deel, zelfs al zou dit deel der
uitdrukkelijk verbonden zaak de hoofdzaak zijn van het ver-