150
bonden goed (te weten in dezen het winkelhuis met woonhuis
alsmede 550/571 van de verbonden oppervlakte).
Dat de heer Kluvers hierbij op grond van art. 1219 voor
schrijvende een beschrijving van het verbonden goed naar aanlei
ding van de kadastrale kenmerken de out in de acte aangrijpt
als recht, om daarmede den geldschieter te ontrechten met voorbij
gaan van den inhoud van art. 1209 B.W., die het zakelijke recht
als een ondeelbaar recht aanmerkt, bewijst zonneklaar, dat de heer
Kluvers door den kadastralen eisch van art. 1219 is afgedwaald van
den rechtseisch van art. 1209.
De heer Kluvers weet hier door te voeren de strenge lijn (fou
tieve) inschrijving (foutieve) koopacte en kadastraal perceel op
grond van art. 1219 met volkomen voorbijgaan van de zaakbeschrij
ving van woonhuis met winkelhuis en 5,71 are grond, maar hem
ontbreekt de moed om den geldschieter een recht toe te kennen
op een woonhuis en winkelhuis met 550 ca grond (het gedeelte
bedoeld in stelling l b)die ergens'' schijnen te liggen, doch die
niet het eigendom kunnen zijn van den geldopnemer!
Waar die liggen zegt de heer Kluvers niet, maar het is wel in
geschreven!
De heer Kluvers is gevangen in de tegenstelling
juridische levering werkelijke levering
juridisch bezit werkelijk bezit
juridische onderzetting werkelijke onderzetting.
De werkelijkheid is hem geen recht meer: op blz. 103 schrijft
hij namelijk:
Moest de verkoop van art. 1223 B.W. als gevolg van het fail
lissement van den schuldenaar geschieden, dan zou de curator, in-
,,dien hij de fout ontdekte, den verkoop van het huis kunnen be-
letten
Een register 69a, dat een dergelijke rechtskracht tot inhoud heeft,
verdient deswege meer een vernieuwing dan van wege de oudheid
van het papier.
De heer Hollestelle is zoo wijs geweest het tot de verantwoorde
lijkheid van zijn ambtsvervulling te rekenen ,,de boeken in orde
te willen hebben
Volkomen moet ik instemmen met de wenschelijkheid de niet