160 in 1938 heeft voortgezet. Zoowel het aantal als het bedrag der doorhalingen zijn na een stijging tot en met 1931 vooral onder den invloed van de waardedaling van onroerende goede ren vrijwel onafgebroken gedaald tot en met 1936, waarop in 1937 en 1938 wederom een toeneming is gevolgd. Het bedrag der nieuwe inschrijvingen was van 1929 tot en met 1933 881 mil- lioen hooger dan het bedrag der doorhalingen, terwijl van 1934 tot en met 1938 tot een bedrag van 380 millioen meer werd doorgehaald dan ingeschreven, zoo dat per saldo het bedrag der openstaande inschrijvingen in dit tienjarig tijdvak met 501 millioen steeg. Het aantal en bedrag der openstaande inschrijvingen kan van jaar tot jaar in het eerste staatje gevolgd worden. Op het einde van 1938 stonden 752851 in schrijvingen open tot een totaal bedrag van 6.052.242.000. Ten aanzien van deze cijfers zij opgemerkt, dat deze alle te hoog zijn, aangezien wel alle vesti gingen van hypotheek ter kennis van de administratie komen, maar zulks bij schuldvermindering betrekkelijk zelden plaats vindt, terwijl na geheele aflossing der schuld in een aantal gevallen eerst geruimen tijd later de doorhaling der inschrijving tot stand komt of deze soms wel geheel achterwege blijft. In de jaren 1879 en 1880 heeft voor de laatste maal vernieuwde inschrijving plaats gehad van alle nog niet geheel afgeloste hypotheken, zoodat de hier genoemde onnauwkeurigheid haar invloed heeft uitgeoefend op alle daarna volgende jaren en het vrijwel onmogelijk is zelfs bij benadering te bepalen, in welke mate deze cijfers te hoog zijn. Het schijnt dan ook zeer gewenscht, dat binnen niet te langen tijd hieromtrent meer zekerheid zou kunnen worden verkregen. Meer dan de helft van alle inschrijvingen heeft over vrijwel alle jaren be trekking op hypotheken van 1000 tot 5000. De sterke daling in den rentevoet is duidelijk waarneembaar. Kwamen tot en met 1933 de hoogste cijfers voor in de groep van 55'/2 over 1934, 1935 en 1936 is dit het geval in de groep van 4J^—5 over 1937 in de groep van 4~- en over 1938 zelfs in de groep van 3j^—4 Hypotheken met gebouwen als onderpand zijn tot veel hoogere bedragen in geschreven dan die landelijke eigendommen als onderpand hadden. Over alle jaren zijn de bedragen, welke door hypotheekbanken verstrekt zijn. het laagst en die door andere banken en instellingen (w.o. levensverzekerings maatschappijen en pensioenfondsen) het hoogst. Voor afzonderlijke gegevens betreffende elk der 34 hypotheekkantoren zij voor de jaren tot en met 1937 verwezen naar de hierboven reeds genoemde Statistiek van het grondkredietDe overeenkomstige gegevens voor 1938 liggen voor be langstellenden ter inzage bij het Centraal Bureau voor de Statistiek. F. H.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1939 | | pagina 158