RECHT EN ADMIN/STRA TIE.
Mr. Best, Hypotheekbewaarder, Almelo
De twee grondbelastingen
(die beide iets anders geworden zijn).
Men spreekt over Grondbelasting en bedoeld met één woord na
tuurlijk één ding.
Deze woordaanduiding is in dit geval niet juist. Er zijn twee
verschillende grondbelastingen, de eene op gebouwd, de andere
op ongebouwd en deze z.ijn:
le. geheel verschillend van elkaar,
2e. niet wat ze schijnen.
Bepalen wij ons eerst tot de z.g. grondbelasting op ongebouwd.
Deze heeft tot basis de generale schatting van alle ongebouwde
eigendommen gedaan ingevolge de wet van 25 April 1879. De re
sultaten van die generale schatting werden ingevoerd op 1 Januari
1893 en bleven sedert onveranderd. Vijf en veertig jaar lang is
dus deze schatting de grondslag voor de belastingheffing.
Bezien wij op blz. 190 eens nader de cijfers, die ons de uitgaven
van het Centraal Bureau voor de Statistiek over een reeks van
jaren verschaffen.
De cijfers leeren, dat de belastbare opbrengst in ongeveer 30
jaar steeg van 97 tot 99.6, dit is met ongeveer 2.5 De oorzaak
hiervan is niet het wijzigen van den maatstaf van waardeering, zoo
als wij later bij de belasting gebouwd zullen aantoonen. De oorzaak
is slechts de vermeerdering van het aantal belastbare objecten door
droogmaking, bekading, bedijking en ontginning van woesten
grond. De invloed van de eerste 3 feiten was, vergeleken met dien
van het laatste, betrekkelijk gering.
Uit de jaarcijfers voor Nederland 1937 blijkt, dat de oppervlakte
1) Hoewel verschillende in het artikel te melden feiten den lezers van dit
Tijdschrift natuurlijk bekend zijn, worden ze toch genoemd, opdat ook voor
breeder kring het geschrevene makkelijker leesbaar zal zijn.