192 Bedrag der kohieren Grondbelasting. 1902 1936 5801 5976 566 1191 1052 1935 3% 105 84% verwachten. Bovendien, er is steeds een neiging geweest om de grondbelasting binnen zekere perken te houden. En door de bevolking èn door de overheid wordt deze belasting, zulks in tegenstelling met andere belastingen, aangevoeld als een vrij vaste grondrente. Het bedrag daarvan is voor den belasting betaler niet in het oog vallend groot. Daarenboven is deze zoo vaste heffing vrijwel verdisconteerd in den koopprijs bij aankoop besteed. De door ons tezamen gebrachte cijferreeksen van het Centraal Bureau voor de Statistiek laten mede vrij duidelijk zien, dat deze z.g. grondbelasting ongebouwd zeer sterk zweemt naar een grond rente. Ook in de Kamer kwam herhaaldelijk zulks tot uiting. Men zie daarvoor b.v. het Voorloopig Verslag Wetsontwerp Herziening ongebouwd zitting 18771878. En wil men later jaren? Welnu, in de Memorie van Antwoord Staatsbegrooting 1928 Hoofdstuk VII B zegt de Minister „dat hij de grondbelasting niet beschouwt als een belastingmaar als een grondrente, daar zij feite lijk in den koopprijs is verdisconteerd". Al deze feiten en daarvan vooral de verwachting, dat zeker in de eerstvolgende jaren de grondbelasting ongebouwd niet in op brengst wijzigen zal, brengen ons er toe te beweren, dat thans web licht het juiste tijdstip is aangebroken om deze belasting om te doo- pen in wat ze eigenlijk is: een Staatsgrondrente. Verschillende voordeelen springen daarbij in het oog. jaar. hoofdsom X 1000. opcenten Provinciën X 1000. opcenten Gemeenten X 1000.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1939 | | pagina 188