197
grijpen.
Zoo meldt de heer Theil Een beschouwing over de richting van
het Kadaster), dat een oud huis verkocht voor 21000 gewaar
deerd was met 350 belastbare opbrengst, terwijl een nieuw huis
gekocht voor 5500 eveneens met 350 belastbare opbrengst werd
getaxeerd.
In de laatste jaren werd een reeks nieuwe villa's in de Grundel-
laan te Hengelo (O.) voor de Grondbelasting geschat op respec
tievelijk 982, 946, 912 en 548. Na reclame bleek dit volgens den
maatstaf van 1892—1896 te moeten zijn: 497, 471, 422 en 348.
Men zie ook het reclamegeval, waarbij een huis door de grond
belasting in 1930 geschat op 850 werd teruggebracht op 350 (te
vinden in W.P.N.R. n<>. 3278 d.d. 22 October 1932).
Haast komisch doet hierbij aan de vriendelijke, naar het sum
mum van rechtvaardigheid strevende bepaling van artikel 7 der
Wet van 1897, die van den Controleur der Grondbelasting eischt,
dat hij in aanmerking zal nemen dat een gebouw een zekere opper
vlakte inneemt en dat de belastbare opbrengst ongebouwd voor die
oppervlakte wordt afgetrokken van de schatting gebouwd. (Van
daar de getallen 982, 946, 912 en 545, die in meer dan een opzicht
gelijkenis vertoonen met de uitverkoopprijzen in sommige winkels.)
Is er mogelijkheid alle afwijkingen of althans een groot deel te
herstellen? Zelfs indien de belastingschuldigen dit zouden willen
en reclameerden, zou het nog niet gaan.
Slechts wanneer zij zich de moeite en kosten willen getroosten
om b.v. een W.C. bij te bouwen, een schuur of garage te sloopen,
zoodat er reden tot herschatting is, kunnen zij een herwaardeering
uitlokken, die hun recht geeft te reclameeren.
Velen kennen dit kunstje niet, weten ook niet, dat zij oneven
redig belast zijn in vergelijking met anderen. Door particuliere
actie is hier geen uitkomst te verwachten.
Op zijn hoogst voor een betrekkelijk klein aantal, die „er van
weten" en ondernemend genoeg zijn om de herwaardeering te for-
ceeren, zal het mogelijk blijken, hun grondbelasting gebouwd voor
wellicht de helft naar beneden te dwingen.
Het is in strijd met de waardigheid van den Staat als drager van
„Het Recht", dezen toestand te laten voortduren.
Welke mogelijkheden staan open? Ten eerste: Een Nieuwe
Algemeene Herziening. Dit is een arbeid van jaren, die een slordig