199 gebracht. 4e. In de toekomst, en dit dan in tegenstelling met de afgeloopen periode der grondbelastingschattingen gebouwd, zal, zonder kunstgrepen en zonder verkrachten van de bedoeling der Wet, een eventueele waardevermeerdering van huizen ook direct gevolgen hebben voor de belastingopbrengst. Dat de naam Grondbelasting gebouwd dan plaats zal moeten maken voor een andere, b.v. „Huizenbelasting" is logisch. Trou wens, in feite is ze het reeds voor een goed deel geworden. Recapituleerende concludeeren wij hetgeen volgt: A. De grondbelasting ongebouwd moet gefixeerd worden als grondrente met afkoopbaarheid in de eerste plaats voor de perceelen in steden en bebouwde kommen. B. De grondbelasting gebouwd moet worden omgezet in een hui zenbelasting te dragen door den eigenaar. De resultaten zullen zijn: 1. Voor beide vermindering van ambtelijken arbeid en daardoor bezuiniging. 2. Voor beide grootere inkomsten voor de Overheid en wel: bij A door de afkoopsommen, bij B door het nivelleeren van de schattingen gebouwd tot de schattingen personeel. 3. Rechtvaardigheid. De vaste grondrente wordt een zekerheid voor den Landbouw. Het nivelleeren bij gebouwd maakt de door diverse eigenaren te betalen belasting evenredig aan de uit de huizen te trekken huur. Dan eindigt b.v. dit: Huis x Huis y f 40.— 20.— f 60.— 60.- En mogen wij ten slotte er de aandacht op vestigen, dat de aan Grondbelasting. Personeele belasting naar de huurwaarde.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1939 | | pagina 195