209
J- H. J.
de vele gevallen, die zich hierbij kunnen voordoen. Hij behandelt een negental
voorbeelden, die duidelijk zijn opvatting ter zake doen kennen, een en ander met
verwijzing naar talrijke rechterlijke uitspraken en P.W.-beslissingen.
In No. 3620 geeft A. W. Voors een aantal vragen, die zijn gerezen bij het
combineeren van twee kerkelijke Gemeenten tot een nieuwe. De S. behandelt
met de oplossing van alle puzzles, zoo van kerkrechtelijken als van civielrechte-
lijken aard, maar laat duidelijk uitkomen, dat bij een dergelijke rechtsbehandeling
een ontstellend aantal moeilijkheden zijn te overwinnen.
We verwijzen naar Rechtsvraag III (No. 3623) met antwoord van Prof. Mr.
Eggens. Er is goed gekocht bij notarieele akte, waarin echter geen kwijting
voor de koopsom voorkomt, omdat deze later zou worden betaald. De kwitantie
blijkt onvindbaar. Na 20 jaar is de kooper eigenaar geworden voorzoover een
gebrek in den titel moest worden goedgemaakt (art. 2000 lid 1). Echter de ver-
kooper heeft 30 jaar lang de vordering tot ontbinding der overeenkomst wegens
met betalen van den koopprijs. En dit met zakelijke werking. Wat nog eens weer
aantoont van hoe groot belang de kwitantie in de akte is, of opname van de
clausule, dat partijen afstand doen van de werking van artt. 1302 en 1303 B.W.
(zie ook in art. 59 Onteigeningswet: overschrijving van het vonnis onder over
legging van een duplicaat kwitantie voor de betaalde schadeloosstelling).
No. 3625 opent met een beschouwing van Prof. Mr. H. Beekhuis over de
praeadviezen voor de Juristenvereeniging 1939, die handelen over de aansprake-
ijkheid van den ambtenaar wegens onrechtmatige daad tegenover derden en
tegenover het publiekrechtelijke lichaam, waarbij hij in dienst is.
De praedadviezen worden besproken en getoetst aan de opvattingen van den
S„ die tot de slotsom komt, dat de ambtenaar ook persoonlijk aansprakelijk
moet worden gesteld bij het begaan van grove verzuimen of als hij handelt ge
leid door motieven, die met den dienst niets hebben uit te staan.
In No. 3633 wijdt Mr. K. Bes een bijdrage aan het identificeeren van
schepen naar aanleiding van het wetsontwerp tot nieuwe wettelijke regeling van
het binnenvaartrecht.
Hij wijst op de mogelijkheid (arrest H.R. N.J. 1936/948), dat een schip meer
dan éénmaal teboek wordt gesteld en stelt daarom voor, in den algemeenen maat-
regel van bestuur op te nemen een voorschrift, dat een schip niet wordt teboek-
gesteld krachtens de eenzijdige verklaring van den eigenaar alleen, maar daarbij
ook vereischt is een verklaring van den bouwer van het schip, die het schip
altijd kan identificeeren, al verdwijnen ook de ingebeitelde of ingebrande merken,
wat blijkens de ervaring heel licht kan gebeuren.
Bovendien bepleit hij de invoering van een „stamboek", dat met de overige
scheepspapieren altijd aan boord zou moeten zijn en waarop alle transacties met
het schip vermeld zouden moeten worden.
Afkortingen zie blz. 59.
Buitenland. F i n t z Le renouvellement du cadastre par voie de révision en
Alsace et Lorraine. J 5. - S t r a d a 1 Vermessungs- und KatLterwesen im
imdetengau. Z 15.