22
aflossing, te mogen executeeren.
De aan de artikelen 646 en 651 B.W. ontleende schommeling
van de eigendomsgrens moet in zich sluiten een schommeling van
de grens, tot welke het executierecht van art. 1223 B.W. kan wor
den uitgeoefend.
De grens tusschen rivier en land schommelt dus. Het verande
rende perceel blijft echter ten opzichte van eigendom en er op
rustende hypotheek hetzelfde. Vandaar dat, zulks in uitdrukkelijke
tegenspraak met art. 82 I. K., laatste lid, de naar ik meen thans
algemeen gevolgde methode bij de toepassing van aanwas en af
slag is redresseeren en niet verwijzen. (Zie tevens het belangrijke
artikel ,,I. K. Bespiegelingen" door den oud-ingenieur-verificateur
van de Domeinen E. Rieuwerts de Vries in jaargang 1922
van dit Tijdschrift, blz, 91 e.v. en blz. 105 e.v., waarin schrijver
eveneens tot de conclusie komt, dat bij de kadastrale toepassing
van aanwas en afslag redres gewenscht is).
Een analoog geval meen ik te zien in de eigendomsverkrijging
door verjaring. Indien bij een onbezwaard perceel door verjaring
de eigendom zou getrokken worden van een gedeelte van een be
zwaard aangrenzend perceel, zou, in geval van verwijzing, het on
bezwaarde perceel, dat juridisch nooit iets te maken heeft gehad
met het bezwaarde, met de hypotheek er van besmet worden. In
geval van executie van het bezwaarde goed zou ook volgens art.
1242 B.W. („in welke handen het zich ook bevindt") het uit het
bezwaarde perceel verwezen gedeelte van het onbezwaarde goed
mee verkocht kunnen worden. Hierdoor wordt de verkrijging van
den eigendom door verjaring tot een fictie en zou afhankelijk wor
den van het al of niet betalen van de hypotheekrente door den
aangrenzenden eigenaar. Men zou zich op het standpunt kunnen
plaatsen, dat de datum van vestiging van de hypotheek van in
vloed kon zijn op het recht de verjaarde strook al of niet te mogen
executeeren. Immers vestigt men de hypotheek op een tijdstip, waar
op de verjaring reeds voltooid is, dan is zij krachtens art. 1214
B.W. voor de bewuste strook ongeldig. Wordt de hypotheek ge
vestigd bijv. een jaar voor het voltooien van de verjaring dan is zij
rechtsgeldig. Het enkele feit echter van het verlijden van de hypo
theekakte stoort den bezitter te goeder trouw niet in zijn voort
durend en ongestoord bezit. Hoewel mij geen rechterlijke beslissing
bekend is over een executie in een dergelijk geval, vraag ik mij af