219 Dit is echter niet het geval. De waarnemingen hebben geleerd dat de geoide nog vele andere afwijkingen van de omwentelings- ellipsoide vertoont, hoewel de afstand der beide oppervlakken waarschijnlijk nergens boven de honderd meter uitkomt. Een der afwijkingsoorzaken is bekend. Het is bijna zeker dat de gesteenten van de aarde beneden een vijftigtal kilometers plastisch worden, al is de taaiheid zoo groot dat eventueele stroomingen hierin geen grootere snelheden bereiken dan enkele centimeters per jaar. Het beeld van een vloeibare aarde benadert de werkelijkheid dus waar schijnlijk goed, doch zij is bedekt door een starre korst die erop drijft, zooals een ijsbergenveld op water drijft. Dienovereenkomstig kan men zich voorstellen, dat de korst onder een gebergte met een wortel in de plastische laag insteekt, waardoor de lichtere korstgesteenten het zwaardere substratum verdringen. De voor waarde van drijvend evenwicht is dat het aldus ontstaande massatekort gelijk is aan het teveel aan massa dat in den vorm van het gebergte boven zeeniveau uitsteekt en dit doet veronderstellen, dat de wortel vier a vijfmaal zoo groot als het gebergte moet zijn. Dutton heeft aan dit verschijnsel van het drijvend evenwicht der aardkorst den naam gegeven van isostasie. Volgens wat gezegd is gaat dus elke topografische massa gepaard aan een compenseerend tekort aan massa in de diepere lagen en omgekeerd en ook deze diepere massa-afwijkingen hebben invloed op de zwaartekracht en op de geoide. Men zal deze afwijkingen kunnen trachten te berekenen doch dit is niet met dezelfde nauw keurigheid mogelijk als dat voor het effect van de topografische massa's zelf kon gebeuren, omdat men de ligging der compen- seerende massa's niet precies kent. Intusschen is het toch mogelijk om in hoofdzaak het effect van ook deze massa-afwijkingen op de geoide te berekenen en bij benadering zou men dus nog steeds met de boven aangegeven weinige metingen de geoide kunnen bepalen, al zou men er wellicht prijs op stellen door meerdere metingen de benadering te verbeteren. Doch ook dit beeld is nog te eenvoudig; zoowel uit de waar nemingen van de zwaartekracht als van den geoidevorm volgt, dat er nog verdere afwijkingen van de geschetste massaverdeeling moeten bestaan. Daar deze massaverdeeling echter aan den even wichtstoestand beantwoordt, beteekenen afwijkingen daarvan dat er in de aarde nog verstoringen van evenwicht optreden. Dit

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1939 | | pagina 215