224 naar buiten geplooid worden. Daar de wortel bij het rijpe gebergte vier a vijf malen zoo groot is als het gebergte zelf, behoeft het ons ook niet te verwonderen dat de vorming hiervan het primaire verschijnsel is en die van het gebergte secundair. Het zou vreemd kunnen schijnen, dat de korst niet naar buiten uitwijkt, waar zij geen weerstand ontmoet, terwijl zij naar beneden den weerstand van de subcrustale laag moet overwinnen, doch daar men moet aannemen, dat deze laag plastisch is en dat de daardoor geboden weerstand dus in hoofdzaak van de snelheid van de be weging afhangt en deze bij het beschouwde verschijnsel uiterst gering is, is waarschijnlijk de weerstand klein. Aan den anderen kant blijkt het arbeidsvermogen benoodigd om het isostatisch even wicht bij den knik te verbreken vier a vijf malen kleiner bij knik naar binnen dan bij knik naar buiten. Physisch schijnt dus onze hypothese volkomen aannemelijk. Zij ontvangt steun door de fraaie proeven van K u e n e n in het Geologisch Instituut van de Universiteit te Groningen. Hij heeft een plastische laag samengesteld, die op water drijft en deze in horizontale richting samengedrukt. Inderdaad legt deze laag zich bij toenemenden druk eerst in golven, zooals dat volgens de verge lijkingen der mechanica ook gebeuren moet, en vervolgens begint een der naar beneden gerichte golven naar onder in te knikken Zelfs heeft K u e n e n de vorming der plooiingen van de opper- vlaktelagen kunnen nabootsen. Als hij de plastische laag bedekte met een iets weekere laag, werd deze bij de inknikking van de hoofd- laag naar buiten uitgeperst en daarbij vormden zich plooien en over- schuivingen, die verrassend goed geleken op de door de geologen in plooiingsgebergten gevonden formaties. K u e n e n heeft door deze proeven aan de knikhypothese krachtigen steun gegeven. Bo vendien werd er een beter inzicht in de details van het verschijnsel door verkregen. Het verheugt mij dat in den laatsten tijd ook twee ambtgenooten aan de Technische Hoogeschool, Biezeno en Burgers, de studie van dit probleem hebben willen ter hand ne men met de bedoeling in het mechanisme en den theoretischen grondslag van wat er bij den knik geschiedt dieper door te dringen; reeds menige belangrijke opmerking heb ik aan hen te danken. Ik wil hier ook met erkentelijkheid den arbeid op dit gebied van B y 1 a a r d noemen. Belangwekkend is dat ook de eerste phase van het gebergte-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1939 | | pagina 220