22 7
moet leiden, en inderdaad treedt dit dan ook steeds tijdens de
eerste phasen der orogenese op. In den aanvang zullen daarbij
subcrustale lava's naar buiten treden, of, als de aardoppervlakte
niet bereikt wordt, als intrusie in de korst achter blijven. Hiermede
is het basische karakter der lava s en intrusies van de eerste periode
der orogenese in goede overeenstemming. Heeft zich echter onder
de korst een gesmolten wortel van korstmateriaal gevormd, dan zal
dit bij vulkanische werkingen allereerst omhoog stijgen en ook dit
klopt met de feiten; in een latere phase treden inderdaad zuurdere
lava's naar buiten. Het komt mij voor dat dit een krachtige bevesti
ging is van de onderstelling, dat de in het substratum ingedrongen
wortel geleidelijk tot smelting komt. In een nóg latere phase der
orogenese, die in Indië nog niet bereikt is, houdt het vulkanisme
geheel op, zooals dat b.v. in de Alpen sinds geruimen tijd het
geval is, en zonder twijfel kan men dit ongedwongen verklaren
door de steeds verder gaande ophooping van korstmaterialen in de
plooizone, die alle doorgangen geleidelijk verstopt.
Beziet men de kaart van Indië dan ziet men dat de vulkanen zich
in het algemeen opzij van de orogenetische strook bevinden, wat
met het bovenstaande in goede overeenstemming schijnt, en boven
dien ziet men dat zij steeds aan de binnenzijde van gebogen ge
deelten van deze strook voorkomen en nimmer aan de buitenzijde.
Voorbeelden vindt men b.v. in de Banda-eilandenbogen, waar de
orogenetische zone zich in den buitenboog bevindt en de vulkanen
in den binnenboog. Dit schijnt ook wel te verklaren als men let op
de spanningen in de korst in richtingen parallel aan de plooizone. Is
deze zone recht, dan zullen de spanningen in deze richting waar
schijnlijk betrekkelijk gering zijn, doch is de zone gebogen, dan
moeten aan de buitenzijde in deze richting sterke drukspanningen
optreden wegens de verkorting van de afmetingen van de korst in
die richting bij de beweging naar de plooizone toe; daar ook in de
richting loodrecht op de plooizone druk heerscht zijn dus vulkanen
hier uitgesloten. Aan de binnenzijde heeft men echter een verlen
ging der afmetingen parallel aan de plooizone bij de beweging naar
die zone toe en dus zullen in die richting trekspanningen optreden;
vulkanisme is dan aldaar begrijpelijk.
Spr. moet het bij deze korte opmerkingen over dit belangwek
kende onderwerp laten. Veel nader onderzoek is nog gewenscht
om het probleem van het vulkanisme in orogenetische zone's, be-