231 er behoeft niet aan getwijfeld te worden, dat de aardkorst daar aan sterke vervorming onderhevig is. Met het thans aanwezige materiaal is het nog moeilijk het pro bleem van de oorzaken der in de aardkorst werkende krachten aan te vatten; een antwoord op die vraag kan thans nog niet veel meer dan speculatieve waarde hebben. De verwachting mag echter uit gesproken worden, dat men hierover bij een verdere uitbreiding van de waarnemingen veel belangrijke gegevens en nieuw inzicht zal verkrijgen. Ik wil nu Uw aandacht vragen voor andere evenwichtsversto- ringen in de aarde, die zich op een andere wijze in het zwaarte- krachtsveld uiten, n.l. door het voorkomen van uitgebreide velden van zwaartekrachtsoverschotten en van zwaartekrachtstekorten. Van zwaartekrachtsafwijkingen over kleine uitgestrektheid kan de oorzaak niet diep liggen, zoodat men haar in onregelmatige massa- verdeelingen in de aardkorst moet zoeken, doch van uitgestrekte velden moet zich de oorzaak in diepere lagen bevinden. Men ziet n.l. bij nader onderzoek gemakkelijk in, dat de aardkorst te zwak is om een teveel of een tekort aan massa van groote horizontale afmetingen te kunnen dragen; zij moet dan doorbuigen of door scheuren en zich door zakking of rijzing opnieuw in drijvend even wicht instellen. Naarmate de afwijkingen zich dus over grooter oppervlakte voordoen, zijn wij zekerder dat wij met diep gelegen oorzaken te maken hebben. Uitgestrekte anomalieënvelden gaan ook gepaard aan grootere afwijkingen van de geoide dan plaatse lijke anomalieën; voor het probleem van de algemeene vormbepaling van de geoide hebben zij dus grootere beteekenis. Er is geen twijfel aan dat dergelijke wijdverspreide evenwichts- verstoringen in de aarde voorkomen. Het op de aarde aanwezige geodetische materiaal, waarvan de hoofdzaak in Europa en N.-Ame rika is waargenomen, heeft zelfs aan verschillende geodeten aan leiding gegeven te onderstellen, dat de geoide zich beter laat voor stellen door een drie-assige ellipsoide, dw.z. een ellipsoide die behalve de afplatting aan de polen nog een geringe afplatting, van de orde van grootte van een honderdtal meters, in het equatorvlak vertoont, dan door de omwentelingsellipsoide die aan de even- wichtsonderstelling beantwoordt. Dit is zoowel uit de graadmetin gen als uit het zwaartekrachtsmateriaal afgeleid; dit laatste is iets algemeener over de aarde verspreid dan het eerste, al zijn ook

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1939 | | pagina 227