24 voorgenomen overboeking, krijgt deze kennisgeving prompt als onbestelbaar terug. De „eigenaar" reclameert dus niet en de over boeking wordt een feit. Mocht ik, voornamelijk wegens hypothecaire bezwaardheid, voor perceelsgedeelten reeds mijn bezwaren uiteenzetten tegen de ver wijzing bij verjaring, deze zelfde bezwaren blijven gelden voor ge- heele perceelen. Stelt men zich op het standpunt, dat de grenzen van een perceel niet „vast" zijn, dan is er in wezen toch geen ver schil of een gedeelte van een perceel door verjaring „verdwijntof dat juist een geheel kadastraal nummer dit lot treft. En daarom komt het mij vreemd voor, dat degenen, die er geen bezwaar tegen hebben in geval van verjaring op wederzijdsche aanwijzing een per ceel van bijv. 25 ca zonder verwijzing te redresseeren tot 1 ca, er soms een onoverkomelijk bezwaar in zien ook nog de laatste centiare te doen „verdwijnen". Want, zoo is de redeneering: men kan toch geen perceel laten verdwijnen. En om dan een zoo bevredigend mogelijke oplossing van de moeilijkheid te verkrijgen, vereenigt men in den staat 75 het perceel, waarvan de eigendom verjaard is, met een aangrenzend perceel van denzelfden kadastralen eigenaar, terwijl men in werkelijkheid de bewuste oppervlakte trekt bij het eigendom van dengeen die door verjaring eigenaar is ge worden. De administratie is dan echter „in orde", zij het onjuist. Want deze oplossing geeft een uiterst verwrongen oplossing van de moeilijkheid. En zij wordt zelfs tot een dwaasheid indien het perceel, waarvan de eigendom is verjaard, om toch maar een ver wijzing te kunnen maken, vereenigd wordt met een perceel van den zelfden kadastralen eigenaar, dat niet eens aan het onroerend goed in kwestie grenst. Zij, die verwijzing voorstaan, motiveeren hun standpunt door te zeggen, dat er toch sprake is van een perceel, dat bepaalde gren zen heeft. Ik wil hier het volgende voorbeeld tegenover stellen. Aan de A straat zie fig 1ligt het pèrceel I ter diepte van 20 meter met als achtergrens de lijn AB. Aan de B straat wordt eveneens een bouwterrein II ter diepte van 20 meter verkocht, waarvan (de oor zaak moge hiervan in het midden blijven) de achtergrens als CD op de kaart wordt voorgesteld. Het gedeelte ABCD, oorspronkelijk genummerd bij het resteerende bouwterrein III, wordt later, na af splitsing van andere bouwterreinen uit III, afgesloten langs BC, afzonderlijk genummerd en ten name gesteld van den eigenaar van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1939 | | pagina 22