242 de 3e orde verrichtte, maar weegt verpakt tienmaal minder. Het middelsoort instrument is voorzien van randverdeelingen met 75 mm middellijn en zijn afleesfout is bij dezelfde, maar nauw keuriger inrichting van den micrometer en sterkere microscoopver- grooting, ongeveer driemaal zoo klein, bedraagt dus ca. 1 cc of 0,3 Het grootste instrument heeft een horizontalen rand van netto 100 mm en een verticalen rand van eveneens 100 mm. De aflees- nauwkeurigheid zal ongeveer 0,1" bedragen. Over de bijzondere inrichting, die voor het bereiken van deze tot dusverre niet behaalde nauwkeurigheid noodig is, kan ik thans nog niets naders mede- deelen, daar de constructie nog aan den gang is. Op de nationale tentoonstelling te Zürich is echter een dergelijk instrument te zien. Tenslotte moet er nog iets over de kijkers gezegd worden. Het eerste waterpasinstrument van 1908 had een objectiefopening van 27 mm en een vergrooting van 20. Het instrument van 1922, dat voor dezelfde nauwkeurigheidsgraad bestemd was, had al een ope ning van 40 mm bij een vergrooting van 20. De lengte van den 40 mm-kijker was iets kleiner dan die van den vroegeren 27 mm-kijker. Ter vergelijking moge vermeld worden, dat de nieuwe kijker bij dezelfde lengte (van den middelsoort theodoliet) een vrije opening van 45 mm bij een vergrooting van 30 heeft. Daarmee is men bij de gewone kijkers aan de grens gekomen, daar bij grootere relatieve verkorting de kleurcorrectie niet meer in voldoende mate aange bracht kan worden. Eenigen tijd geleden heb ik naar een ander kijkertype gezocht, omdat ik voor den grooteren theodoliet een kijker moest hebben, die paste bij de andere capaciteitsvermeerderingen. Dit type werd gevonden in een combinatie van lenzen en holle spiegels. De nieuwe kijker heeft een vrije opening van 75 mm en een doorslaghoogte van slechts 75 mm, zoodat het grootere instrument een geringere hoogte heeft dan het middelsoort instrument met 45 mm-objectief. Een universeel instrument voor astronomische doeleinden, dat ik op het oogenblik in constructie heb, zal bij een 100 mm-opening en ca. 100 mm doorslaghoogte een kleinere ashoogte (d.w.z. ge meten van den ondersten rand van den voet tot aan de horizontale as) hebben dan de kleine theodoliet van 1922 met slechts een 40 mm-objectiefopening. Het gewicht van het instrument met verpak king zal vermoedelijk geringer zijn dan bij het vroegere 21 cm-uni- verseele instrument het gewicht was van de kast voor het onderste

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1939 | | pagina 238