246 Ieder punt K levert een punt k van de grafische voorstelling. Zijn in de meetlijn twee kadastrale grenzen aangeteekend, dan is de grafische voorstelling bepaald (fig. 2). De indeelingsfactor p is gelijk aan den richtingscoëfficiënt, —d' is de ordinaat van het snij punt der grafische voorstelling met de y-as. Aan de voorwaarde, dat alle punten k op één rechte moeten liggen, zal slechts streng worden voldaan, als de meting van l en de uitpassing van l' geheel foutloos zijn. Zooals hiervoor reeds is opgemerkt, mag dit ten aanzien van l worden aangenomen, niet echter ten aanzien van l'. Laten we voorloopig mogelijke grove fou ten buiten beschouwing, houden we derhalve uitsluitend rekening met de toevallige kaartfout, welke voor alle verschillen V l het zelfde gewicht heeft, dan kunnen we de grafische voorstelling van de vergelijking l'-l pj-d' ook definieeren als de rechte lijn, voor welke de som van de kwa draten der in de richting der y-as gemeten afstanden tot de pun ten k minimum is. Men ziet gemakkelijk in, dat dan ook de som der kwadraten van de loodrechte afstanden der rechte tot deze punten minimum is. De rechte is op het oog af in de grafiek voldoende nauwkeurig te benaderen. Men ziet daarbij onmiddellijk, welke verschillen l'—l blijkbaar zijn aangedaan met grove fouten; deze laat men bij de bepaling van de ligging der rechte buiten beschouwing. Terwille van de nauwkeurigheid en de overzichtelijkheid ver dient het aanbeveling de ordinaten op een aanmerkelijk grootere schaal te kaarteeren dan de abscissen. Inplaats van de lijn: Fig. 2.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1939 | | pagina 242