253 dienstjaar 1842 echter langs den wegkant CD. Door middel van de hulplijn E F zijn op schaal 1 a 250 de correcties bepaald, welke de oude meetcijfers moeten ondergaan wegens de verplaatsing van de oude meetlijn naar de nieuwe. De verschillen l' (nieuw meetcijfer, verminderd met het, voor de verplaatsing der oude meetlijn naar de nieuwe, gecorrigeerde oude meetcijfer) zijn in de figuur gekaarteerd op schaal 1 a 100. De waarschijnlijke kadastrale eigendomstoestand der slooten is in de grafiek duidelijk af lezen. De indeelingsfactor voor de oude meetcijfers blijkt hier te zijn: P' -0.05. De vroeger gebruikte meetketting was ten opzichte van den bij de grensbepaling gebezigden meetband per 10 meter dus 5 centimeter te kort. Zutphen, November 1939. Prof. J. M. T ienstra, Hoogleeraar aan de Technische Hoogeschool te Delft Een opmerking over het vraagstuk van de voorwaartsche snijding. Op verschillende plaatsen in de literatuur1) vindt men de me thode beschreven, die het mogelijk maakt op een dubbele reken machine of op twee enkele rekenmachines op min of meer automatische wijze de coördinaten van het te bepalen punt te be rekenen. De gegevens zijn de coördinaten van de twee gegeven punten en de argumenten van de verbindingslijnen van deze punten met het onbekende punt. In de eene machine plaatst men de X en Y van het eerste punt in resp. het resultaatwerk (R) en het omdraaiingstelwerk (O) en de tangens van het bijbehoorende argument in het instelwerk Met de andere machine handelt men overeenkomstig. Het voorschrift is thans: draai zoodanig aan beide machines, dat de beide R s evenals de beide O's hetzelfde getal aanwijzen. Het ge- tal der R s is dan de X en dat der I s de Y van het onbekende punt. 1) Zie bv. F. H a r k i n k, Eenvoudige landmeetkundige berekeningen, blz. 129 en 250 e.v.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1939 | | pagina 249