263 Het hoofdstuk over de astronomische plaatsbepaling is bedoeld als inleiding tot de studie van dit onderwerp. Intusschen zijn zoowel de algemeene grond slagen van de sferische astronomie en de meetmethoden zoo uitvoerig besproken, dat in eersten aanleg het waarschijnlijk niet noodig is, verdere literatuur te be- studeeren. Natuurlijk is ook dit deel van het bekende handboek een sieraad voor elke bibliotheek en vooral is nu, door de vele aanvullingen, dit in nog sterkere mate dan vroeger het geval. Met een boek als dit in de hand, behoeft men niet gauw met een probleem verlegen te zitten en als het werk zelf niet voldoende geeft, kunnen de vele verwijzingen naar de literatuur in zulke gevallen hun diensten bewijzen. Zonder te kort te doen aan de waarde van de vele aanvullingen, die het werk heeft ondergaan, meen ik te moeten opmerken, dat het jammer is, dat ook niet het gedeelte over de sferische berekeningen op den bol en over de afbeelding van den bol in het platte vlak gemoderniseerd is. De sierlijke overzichtelijkheid en eenvoud van Fransche schrijvers, zooals Tardi en Driencourt zoekt men hier nog steeds tevergeefs. De tabellen aan het slot van het werk zijn ook belangrijk uitgebreid. Zoo is nu ook een hulptabel opgenomen voor de berekening van de hoofdkromtestralen van de internationale ellipsoïde. J. M. T. Max Eckert-Greifendorff. Kartographie, ihre Aufgaben und Be- deutung für die Kultur der Gegenwart. VII 437 blz., 16 X 23 cm. Walter de Gruyter Co., Berlin. 1939. Prijs geb. RM 15.—. Er zullen weinig personen te vinden zijn die net alsof zij hun toch zoo on verwacht einde voelden naderen nog een wetenschappelijk testament in den vorm van een boekwerk aan de wereld hebben achtergelaten. Hier ligt een boek voor ons van een der knapste kaartkundigen der wereld. Indien zijn standaard werk „Die Kartenwissenschaft" (een lijvig tweedeelig werk) de sluitsteen ge bleven ware van zijn onvermoeiden arbeid, zou Max Eckert reeds aan de we reld enorm veel gegeven hebben. Alsof hij hiermede nog niet tevreden was, ver schijnt na zijn dood December 1938 overleed schrijver tengevolge van een on geluk een werk, dat nog eens als het ware een overzicht is van alles wat schrijver in zijn leven op kartografisch gebied heeft geleerd, gevonden, ervaren en gewrocht. Ieder die met kaarten te doen heeft, en dat is schier ieder ont wikkeld mensch, moge zich gelukkig prijzen, dat dit werk nog tijdig tot stand gekomen is. Met een uitgebreidheid Duitsche studies eigen is schrijver ook hier tot een studie van het beste gehalte gekomen. Blijkbaar heeft hij dit boek het licht doen zien om zijn Regeering te overtuigen van de noodzakelijkheid van een „Deutsches Kartographisches Forschungsinstitut", waarvan de leiding aan niemand beter dan aan Max Eckert toevertrouwd geweest ware. En in dit werk heeft hij dan ook uiting gegeven aan zijn groote liefde voor de kaart, zijn groote waardeering voor de kaart, maar voor alles, van zijn groote kennis van de kaart. Bij het nalezen van dit werk staat men versteld van de veelbelezenheid en de groote ervaring op het gebied van de Kartografie, die schrijver eigen waren.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1939 | | pagina 259