27
schriften gewenscht achten, die het mogelijk zou maken zonder in
levering van akten de kadastrale kaart en den kadastralen legger
in overeenstemming te brengen met den levenden eigendomstoe
stand. Ook, indien de strook uit het evengenoemde praktijkvoor
beeld toevallig een geheel kadastraal nummer zou uitmaken. Ook,
indien ze een geïsoleerd kadastraal perceel zou vormen, waarbij de
eerder genoemde „handigheid" van verwijzing naar een aanliggend
perceel van denzelfden kadastralen eigenaar niet op zou gaan.
Hen, die me hierover zouden willen aanvallen, moge ik verwijzen
naar een op de voorschriften steunende methode om, zij het langs
een omweg, hetzelfde resultaat te bereiken.
Tot dusverre betaalt de Gemeente Amsterdam nog steeds de
grondbelasting van de bewuste strook. Ik kan mij voorstellen, dat zij
tenslotte ingevolge art. 51 Wet Grondbelasting tegen den aanslag
er van bij Gedeputeerde Staten reclameert, die, na gedaan onder
zoek kunnen beslissen, dat (art. 47 Wet Grondbel.) een ander dan
de Gemeente belastingplichtig is. Overeenkomstig art. 46 Wet
Grondbel. moet hiermede het hoofd van den kadastralen legger in
overeenstemming worden gebracht.
Ook in art. 153 I.K. is een methode aangegeven om via het belas
tingkadaster een bevredigende kadastrale tenaamstelling te verkrij
gen. De in dit artikel genoemde staten van oninvorderbare aan
slagen zijn vervallen. De Ministerieele aanschrijving van 11 No
vember 1926 afd. Kadaster no. 38, die hiervan kennis geeft, is
overigens m.i, slechts een aanvulling op art. 153 I.K., dat bij deze
aanschrijving niet is vervallen. De mogelijkheid van overboeking op
een anderen naam wordt hier dus open gelaten. In hoogste instantie
is de beslissing hoe een kadastrale tenaamstelling moet luiden, aan
den Minister. Ook in andere gevallen dan bij een niet invorder
baren aanslag in de grondbelasting. Want bij besluit van den Mi
nister werd in 1929 den hypotheekbewaarder te Amsterdam gelast
ondanks een overgeschreven akte van overdracht, de in deze akte
genoemde perceelen terug te boeken op naam van de oorspronkelijke
eigenaresse. Ik meen hier de mogelijkheid van ingrijpen in de ka
dastrale tenaamstelling door de administratie en in hoogste instantie
door den Minister, te hebben aangetoond.
Maar het verkrijgen van een bevredigende tenaamstelling mag
toch niet afhankelijk worden gesteld van het feit of iemand al of
niet tegen zijn aanslag in de grondbelasting reclameert, of dat een