264
Alleen deze combinatie van factoren heeft het mogelijk gemaakt een dergelijk
werk tot stand te brengen.
In een 24-tal hoofdstukken behandelt schrijver de grondslagen en richtlijnen
van de wetenschappelijke Kartografie de grondslagen voor de constructie van
de kaart het nut van de kaart voor de studie de functie die de kaart ver
vult als weerspiegeling van de kuituur en als drager daarvan -en tenslotte de
beteekenis van de kaart voor politiek en opvoeding.
Den menschen, die het nut, ja het Landsbelang van een goede kaart maar niet
kunnen begrijpen en dat zijn er helaas maar al te velen kan het ernstig
kennisnemen van dit werk niet genoeg aangeprezen worden. Voor de vele ge
leerden, studenten en practici, voor wie het van nut is te weten welke mogelijk
heden open liggen voor het in kaart brengen van allerlei gegevens, zal dit boek
een richtsnoer kunnen zijn.
Voor allen die rechtstreeks met kartografie te maken hebben tenslotte, zal dit
boek bevruchtend werken en een schitterende aanvulling zijn op het grootsche
werk ,,Die Kartenwissenschaft" van denzelfden schrijver.
Men ziet, ik heb bewondering genoeg voor dit nieuwe werk van Max Eckect.
Dat ik het nochtans waag ook bedenkingen te opperen tegen een schrijver, wiens
kennis op kartografisch gebied zoo hoog staat, zooals ook op vrijwel elke blad
zijde in dit boek blijkt, moge mij vergeven worden.
Want feilen vertoont m.i. dit werk.
De betreurenswaardigste hiervan is wel, dat dit werk, dat van internationale
beteekenis is, door de wijze waarop schrijver soms de objectiviteit verlaten heeft,
geleden heeft en soms zelfs chauvinistisch aandoet. Het op alle mogelijke en on
mogelijke wijzen erbij sleepen van schrijvers bewondering voor zijn land, zijn
volksgeest, zijn regeering, zijn leiders, doet schade aan het werk als bron voor
internationale wetenschap.
Wij kunnen aan schrijvers kant staan als hij doet uitkomen hoeveel Duitsch-
land presteert op kartografisch gebied, wij kunnen hem echter niet waardeeren
als hij soms ongemotiveerd de politiek doet meespreken in zijn waardeering
voor niet - Duitsch werk. Dat is jammer, omdat het boek door weglating daar
van zeker niet minder knap of wetenschappelijk geweest ware.
Zulks stoort den niet-nationaalsocialistischen lezer en dat ligt niet op den
weg van een wetenschappelijk werk van den eersten rang als het onderhavige.
Was dit boek uitsluitend voor het Duitsche volk bestemd geweest, dan ware zulks
nog begrijpelijk, doch op tal van plaatsen blijkt, dat schrijver dit boek niet be
doeld heeft als uitsluitend bestemd voor Duitschers. Maar dan volgt hieruit de
plicht, dat rekening dient gehouden te worden ook met den niet-Duitschen lezer.
Een andere bedenking is deze. Het boek behandelt in een hoofdstuk van 27
bladzijden „den strijd om de derde dimensie", waarin de moeilijkheden van de
hoog te voorstelling worden besproken. Maar schrijver, die toch ook het Inter
nationaal Geografisch Congres in 1938 te Amsterdam bezocht en dus kennis
moet hebben genomen van de pogingen van eenige landen om door middel van
de anaglyphenmethode tot een ruimtelijke, dus drie-dimensionale voorstelling te
komen, vermeldt hiervan geen w°°rd. En toch waren met name de Italiaansche
voorbeelden zeer merkwaardig. Zelfs als schrijver deze vondst niet waardeeren
kon, zou men toch niet mogen verwachten, dat hij, die klaarblijkelijk volkomen