266
G. E. Hoedt. Beknopt leerboek voor het landmeten en water
passen in Ned.-Indië, vierde druk, opnieuw bewerkt door
Gerard Jansen. 191 blz., 15X23 cm, 114 fig. W. Versluys.
Amsterdam-Batavia-Paramaribo. 1939. Prijs geb. 3.50.
In zijn inleiding tot dezen vierden druk teekent de bewerker aan, dat het boek
bestemd is voor leerlingen, aan wie landmeten wordt onderwezen met weliswaar
weinig theorie, maar die toch meer begrip van het vak moeten krijgen dan
degenen, die alleen in de practijk geschoold worden. De bewerker merkt verder
op, dat hij de stof eenvoudig behandeld heeft, doch, zoo schrijft hij, „hetgeen
geleerd wordt, dient ook landmeetkundig verantwoord te zijn. Daarom heeft hij
veel hoofdstukken moeten herschrijven en een aantal figuren moeten vervangen.
Het boek is bestemd voor de Indische practijk. Met het oog op het feit, dat
op cultuurondememingen dikwijls slechts zeer eenvoudige instrumenten aanwezig
zijn, moest aan de bespreking van deze hulpmiddelen een ruimere plaats worden
ingeruimd, dan overeenkomt met de waarde, die zij in het landmeetkundige in
strumentarium bezitten.
Het schijnt mij toe, dat de bewerker het doel, dat hij zich stelde, in ruim vol
doende mate heeft bereikt. Het boek maakt een evenwichtigen indruk en men
krijgt het gevoel, dat hierin de deskundige aan het woord is. Dat ook een boek
over de eenvoudige dingen uit de landmeetkunde goed kan zijn, wordt door dit
werkje bewezen. Ik stel mij dan ook voor, dat belanghebbenden er een nuttig ge
bruik van zullen kunnen maken.
Verder komt het mij voor, dat de bewerker zeer goed geslaagd is in het trek
ken van de grenzen van de behandelde stof, wat mij wel een van de moeilijke
punten lijkt te zijn bij het schrijven van een boek als het onderhavige. De taal.
die gebruikt wordt, is eenvoudig en veel zorg is besteed aan het juist definieeren
en noemen van begrippen en zaken.
Bij het volgende punt is echter de bewerker niet gelukkig geweest. Op blz.
102 staat nl.: „Het voornaamste verschil tusschen het eenvoudige landmeten,
zooals in dit leerboek wordt behandeld, en het nauwkeurige landmeten, is niet
zoozeer gelegen in de methode en de nauwkeurigheid van de meting zelf, als
wel in de wijze waarop de foutvereffemng plaats vindt.Ik meen de bedoeling
van dezen zin wel te kunnen raden, maar of de lezer, voor wien dit boek be
stemd is, zich een juist oordeel er uit zal kunnen vormen, waag ik te be
twijfelen.
Dit betreft een kleinigheid; wij kunnen ons verheugen een goed Nederiandsch
werkje over het landmeten rijker te zijn geworden. J- M. T.
Prof. Dr. Egbert Harbert. Vermessungskunde. A. Technischer
Teil I. Reine Grundrissmessungen. IX311 blz., 15X21 cm,
153 fig. Verlag der Deutschen Arbeitsfront, Berlin. 1939. Prijs geb.
RM 4.50.
Dit werk is de samenvatting van de sedert April 1936 in het vakonderwijs
blad „Deutschlands Freie Berufe, Ausgabe F, Vermessungs-Ingenieure und
-Techniker" verschenen schriftelijke lesbrieven. De lessen waren speciaal be
stemd voor landmeetkundige technici, teekenaars, rekenaars, enz. In dit boek