31 28) dan slechts adviseeren (biz. 48); er wordt dan niet gestemd (biz. 62). Wij meenen, dat er dan toch moet worden gestemd, omdat in art. 37 ook de artt. 29 en 32 van toepassing worden verklaard, waarin van de stemming wordt ge sproken, al zal die stemming niet van invloed zijn op het al of niet doorgaan van de RVK als de Minister deze tot stand wil brengen. Het heeft ons verwonderd, dat in dit eerste werk over de ruilverkaveling in Nederland, als op blz. 65 de benoeming van den Rechter-Commissaris wordt besproken, niet wordt uiteengezet, dat deze functionaris noodig is, omdat men hier aan de RVK titelzuivering heeft verbonden, die men niet krijgt bij de RVK- overeenkomst. Al kan gereedelijk worden toegegeven, dat bijna alle geschillen worden opgelost voordat zij den R.C. of de rechterlijke colleges hebben bereikt, toch dunkt ons de taak van den R.C. niet alleen in theorie belangrijk zooals de S. het stelt. Als men de titelzuivering zou hebben weggelaten, zou ook de R.C. niet bij de RVK behoeven te zijn ingeschakeld. De schattingskwesties zou men zeer goed hebben kunnen laten beslissen door de Plaatselijke Commissie en de Centrale Commissie. Nu men echter (en terecht) bij de RVK voor het betrokken gebied een titelzuivering wilde bereiken, moest men op de een of andere wijze ook de rechterlijke macht, als beslissende over de private rechten der burgers, wel inschakelen. Bij blz. 72 valt nog te vermelden, dat er een schattingszaak is behandeld voor de Rechtbank te Assen (T. 1931/201), al was ook hier het succes voor klager nihil. De voorstelling gegeven op blz. 91 van de taak van den bewaarder bij de toe passing van art. 82 komt ons eigenaardig voor. Immers er kunnen 2 besluiten komen terzake van den eigendom van wegen en waterloopen, van Gedeputeerde Staten (lid 2) en later een Koninklijk Besluit (lid 4), dat van het eerste kan afwijken. De bewaarder zal dus moeilijk kunnen wachten met overschrijven totdat „vaststaat" welk lichaam eigenaar wordt. Onjuist is de vermelding op blz. 92, dat de aan de akte gehechte kaart zou bevatten de nieuwe kadastrale perceelnummers. Hierop komen alleen voor de kavelnummers (art. 84 lid 4). Ware des S. voorstelling juist, dan zou dit 4e lid immers overbodig zijn, omdat dan de hypotheken terstond met de kadastrale num mers konden worden aangewezen en afwijking van de Notariswet niet behoefde te worden toegestaan. Het verheugt ons, dat de S. op verschillende plaatsen het aandeel van den landmeter laat uitkomen (b.v. blz. 64), omdat hiervan zoo weinig naar buiten blijkt. Door de toegewijde werkzaamheid van de landmeters, met de uitvoering belast, is het instituut populair geworden en terecht zegt Mr. Schepel, dat een verleende ridderorde volkomen was verdiend, door hem „die de ziel is van de onderneming". Samenvattende komen wij tot de slotsom, dat de vakliteratuur is verrijkt. Dit helder geschreven werk van een auteur, die kort en duidelijk zegt wat hij meent te moeten opmerken, zouden wij gaarne in veler handen zien en zeker in die van onze belangstellende lezers. De uitgeefster heeft voor een eenvoudige smaakvolle uitvoering en voor een duidelijke letter gezorgd en aan het slot heeft zij nog een aardige luchtfoto van een slecht verkavelden esch, eenige kaartjes van uitgevoerde RVK, den tekst van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1939 | | pagina 29