36 conclusies over de overdracht van onroerend goed en de concurrentie met de zaakwaarnemers. In No. 3582 hebben we nog eens over de ruilverkavelingsovereenkomst ge schreven en met een teekening een geval toegelicht, dat zonder inroeping van wetsartikelen, dus zonder Ministerieele goedkeuring, zou kunnen verloopen en tot ongewenschte moeilijkheden leiden. We trokken de conclusie uit art. 101 der wet, dat alle stukken vrij zouden zijn van zegel, registratie- en overschrijvings- recht. Het is ons gebleken, dat deze conclusie aan het Departement niet juist wordt geacht, omdat men niet verplicht is te gaan ruilverkavelen en dus de stukken niet „ingevolge" de wet worden opgemaakt. (Zie ook No. 3598, L. Oomens over Ruilverkaveling.) Rechtsvraag II in No. 3584 over een recht tot inbalken, als persoonlijk recht door den verkooper voorbehouden, zal men met belangstelling lezen, omdat zoo iets niet dikwijls voorkomt. No. 3588 is in hoofdzaak gewijd aan het jubileum van onze wetgeving. Het opent met een artikel van Dr. Libourel, dat eindigt met een pleidooi voor universitaire opleiding van den notaris; verder wordt het groote Gedenkboek uitvoerig besproken door Mr. Van Vrijberghe de Coningh. Een belangrijke vraag is die sub VI in No. 3590. Daarin wordt het geval besproken van een voorloopig koopcontract met de clausule, dat als verkooper weigert de notarieele transportakte mede te verlijden, dan de onderhavige voor- loopige koopakte zal worden overgeschreven zonder medewerking van den ver kooper en zal gelden als behelzende de zakelijke overeenkomst. Eggens vindt de clausule niet scherp genoeg geformuleerd, maar meent, dat in elk geval bij notarieele akte zal moeten "blijken van voldoening der koopsom in handen van den notaris en van het niet verschijnen van den verkooper. Dan wel, dat de kooper zal dagvaarden en eischen, dat verklaard wordt, dat verkooper nalatig is en waarbij kooper de koopsom zal moeten „aanbieden". Dan zal echter of die notarieele akte van kwijting, dan wel een afschrift van het vonnis mede moeten worden overgeschreven om de levering ex art. 671 te bewerkstellingen, zooals Eggens terecht opmerkt, evenwel alleen ten aanzien van de kwijting. In No. 3589 treft nog een rechtsvraag I over schuldoverneming bij hypo theken en de antwoorden van Eggens en Adciani, die ten aanzien van de pu blicatie ervan een verschillend standpunt innemen (aanteekening of borderel). Rechtsvraag I in No. 3597 betreft weer het bouwen van een complex wo ningen, die men een gemeenschappelfjken uitgang achter en terzijde van het blok naar de openbare straat wil geven. Hier deed men het met servituten, die men echter opnam in een akte, waarbij alleen de verkooper optrad, zoodat er niet rechtsgeldig servituten waren gevestigd. Eggens bevestigt dit en merkt op, dat er mogelijk door de akte en het opvolgend gebruik een „buurweg" kan zijn ontstaan. In No. 3598 wijdt de bewaarder L. Oomens een artikel aan de nieuwe Ruilverkavelingswet 1938, voorzoover daarin gedeelten van belang voor het notariaat voorkomen. Zoo wordt niet de geheele wet besproken, maar wel de overeenkomst en de gevolgen van de akte bij de wettelijke procedure. De S. eindigt met de aandacht te vestigen op enkele gevolgen ten aanzien van vroe-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1939 | | pagina 34