38 de conclusie komt, dat de verkooper van een huis geen eigenaar was en dus de verkoop in 1930 nietig was, evenals een toenmaals gevestigde hypotheek. Partijen moeten worden hersteld in den vorigen toestand. Inmiddels is over den waren eigendom nog een ander proces loopende. Uit het gepubliceerde blijkt niet of er ook sprake van is geweest te bevelen akten te laten overschrijven, zoodat een en ander wordt bekend gemaakt. No. 840 en No. 841 bevatten een vonnis in kort geding en een vonnis uit Arnhem over het afbreken en weder opbouwen van een volgens eischer ge- meenschappelijken muur. De president wijst het gevorderde (opbouwen en schade vergoeding) af, omdat er weer wordt opgebouwd en de gedaagde ex art. 685 B.W. het recht heeft af te breken en op te bouwen, zoodat er geen schadeplicht is, nu men een recht uitoefent, dat de wet toekent. De Rechtbank wijst de vor deringen ook af, omdat vrijwel de geheele muur reeds weder is opgebouwd; zij beveelt alleen aan gedaagde binnen 24 uur bouwvergunning aan te vragen voor het nog niet herbouwde gedeelte en na het afkomen van de vergunning binnen 24 uur met den herbouw te beginnen. No. 842. Het Hof te 's-Hertogenbosch wijst een arrest, waarin het beslist, dat een verkoop van vastgoed onder bewind gesteld, door den eigenaar, zonder medewerking van den bewindvoerder, niet is van rechtswege nietig, maar ver nietigbaar. In de overwegingen komt voor, dat het bewind niet behoeft te wor den gepubliceerd en dat daarom de verkoop geldig is totdat de nietigverklaring is gevraagd en door den rechter de nietigheid is uitgesproken. No. 930. Het Hof te Arnhem beslist over vragen gerezen bij de toepassing van art. 12 der Waterstaatswet 1900. Een Waterschap had niet alleen aanleg van watergangen gevorderd, maar ook eigenmachtig beschikt over de uitge komen specie. Dit laatste was onrechtmatig, de staking ervan was reeds door den President bevolen, wat door het Hof wordt bevestigd. Geduld moet worden aanleg van den watergang, maar de uitgekomen specie is voor den eigenaar. No. 1006 is een zeer uitvoerig arrest van den Hoogen Raad over het eigen domsrecht van een openbaar vaarwater met een belangrijke noot van Prof. Meyers. Bij de beslissing wordt Romeinsch en Oud-Hollandsch recht in ruime mate gehanteerd. In No. 1076 doet de Hooge Raad een uitspraak, dat hypotheekverleening door een N.V. op haar vastgoed ten behoeve van een privé-schuld van haar direc teur, nietig is als de statuten deze mogelijkheid niet voorzien en zulks hoewel in een vergadering, waarin het geheele aandeelenkapitaal was vertegenwoordigd, het besluit tot verleening rechtsgeldig was genomen. Het Hof moet nu onder zoeken of de statuten deze hypotheekverleening toelaten. No. 1119. Inzake toegelaten beperking van het eigendomsrecht door de be voegde macht spreekt de Hooge Raad uit, dat een waterschap mag verbieden het op eenigerlei wijze belemmeren van de doorvaart in vaarten en slooten. Zoo dat terecht een eigenaar van een sloot was veroordeeld wegens overtreding van de verordening door over die sloot een balk aan palen te bevestigen, zoodat de doorvaart werd belemmerd. J. H. J.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1939 | | pagina 36