75
dezer zake ongeldig.
Bewijs van een tusschentijdsche grensovereenkomst, bijlevering
op grond van art. 1519 en 1520 B.W. of een andere wijze van
eigendomsverkrijging van den betwisten grond is toegestaan.
8. Indien langer dan vijf jaren na het ontstaan van een grenslijn
van eigendom op grond van de artikelen 1 t.m. 3 op verzoek
van een der eigenaren door een beëedigd landmeter het meet
kundig bewijs wordt geleverd en aan partijen aangezegd, dat
een geplaatste afscheiding niet met de in maten bepaalde
grenslijn van zijn eigendom overeenkomt, dan moet de bena
deelde eigenaar in zijn vordering om teruggave van zijn eigen
dom het bewijs leveren, dat er geen tusschentijdsche grens
overeenkomst of bijlevering ten voordeele van gedaagde of wel
een andere wijze van eigendomsverkrijging heeft plaats ge
vonden.
9. Een grenslijn van eigendom wordt geacht te ontstaan op den
dag, waarop het onroerend goed, waarvan de onderhavige lijn
de nieuwe grens uitmaakt, wordt geleverd in het bezit van den
verkrijger of wel op den dag, waarop een bij overeenkomst
ontstane grenslijn wordt uitgebakend.
10. Bezit als gevolg van eigendomsovergang wordt geacht gelijk
tijdig met de eigendomsoverdracht aan te vangen.
Het vrijgeven van onroerend goed door den vervreemder en
het inbezitnemen daarvan door den verkrijger als gevolg van
een overeenkomst, wordt geacht plaats te vinden op den voor
den eigendomsoverdracht overeengekomen dag en bij het ont
breken van een desbetreffende bepaling op den dag van de
onderteekening van de overeenkomst en in ieder geval op den
dag der aanbieding van gereede betaling of der aanbieding van
gereed roerend of vrijgemaakt onroerend ruilgoed, tenzij dat
bij overeenkomst uitdrukkelijk anders is bepaald. B.W. 671
11. De verkrijger, die op den overeengekomen of wettelijk daartoe
bepaalden dag of op den bij vonnis daartoe bevolen dag der
vrijgeving of binnen het jaar daarna het goed in handen van
den vervreemder aantreft, heeft het recht hem gerechtelijk tot