95
Indien uit de acte kan worden opgemaakt welke de verschillen
zijn tusschen het bezitsgoed en het grondboekperceel, vooral indien
dat verschil mede uit maten in de acte kan worden afgeleid, dan
zou bij voldoende aanwijzing een te veel of te weinig overgedragen
perceel op grond van een ambtshalve door den notaris op te maken
verbeteringsstuk kunnen worden overgeboekt, waarbij hij dan die
verbetering indient alleen op grond van art. 37 van de Notariswet,
hetwelk hem oplegt de kadastrale kenmerken te noemen.
De overdracht van een kadastraal perceel, hetwelk iemand niet
op zijn naam heeft, is een zaak die vele notarissen niet gaarne op
zich nemen. Indien een verkooper den notaris den grond aanwijst,
dien hij wenscht te verkoopen, dan is de notaris gehouden daarvan
de kadastrale kenmerken op te sporen. Vindt hij daarbij een ge
deelte op naam van een ander geboekt, dan wordt evenwel de
notaris door de maatbeschrijving van het bezitsgoed gedekt ten
aanzien van de verplichting tot het noemen van de kadastrale ken
merken. En de kooper moet door de maatbeschrijving geen middel
in handen hebben om den notaris wegens het niet noemen van de
kadastrale kenmerken tot schadevergoeding te mogen aanspreken.
Door schrijver is getracht de werking van een grondboek zoo
danig te schetsen, dat het recht het uit maatschappelijke rechts-
oorzaken voortvloeiende recht door de werking van het grond
boek niet wordt in gevaar gebracht, doch eerder gesterkt door de
eigenaren middelen in handen te willen geven om beter de grenzen
op hun plaatsen te kunnen onderhouden.
Het verstrekken van maten kan, bij een goed onderhoud van de
grenzen, de eens verstrekte maten blijvende waarde verleenen.
Bij schrijver draait alles om de rechtsvraag en al de vragen, die
zich daaromheen groepeeren in de dagelijksche uitoefening van ons
dienstwerk.
De vragen aangaande ons dienstwerk voor zoover met het recht
verband houdende kunnen alleen juist beantwoord worden als het
antwoord op de rechtsvraag juist beantwoord is.
Dit laatste antwoord verwerpt ons werk of neemt het aan.
Verbeteringen.
Blz. 62 r. 22 v.o. „geen noodzakelijkheid" moet zijn „onwerkelijk aangaande
de zaak".
Blz. 63 r. 9 v.b. „meer van deze" moet zijn „ook door andere".
Blz. 71 r. 19 v.o. „een" moet zijn „geen".