173 coop met micrometer en het biquadrant. In het algemeen vervaardigt de 1ste sec tie kaarten van vlakke en overzichtelijke terreinen op schalen 1 1000 tot 1 25000. De 2de sectie is het best uitgerust voor kaarteering van berg- en heuvelland op schalen 1 10000 tot 1 50000. De 3e sectie houdt zich in hoofd zaak bezig met het samenstellen van topografische kaarten van weinig geacci denteerde terreinen op schaal 1 50000 tot 1 100000. Verder wordt laatstge noemde sectie in den regel belast met het uitwerken van opdrachten, waarvoor nog geen speciale instrumenten bestaan of waarvan het fotomateriaal (de grond stof) te wenschen overlaat. ties enz. In 1905 gingen de landrentemetingen en de daarmee samenhangende werk zaamheden van den Kadastralen dienst op den Topografischen dienst over. De werkzaamheden omvatten het samenstellen van een landrentekaart 1 5.000 van alle desa's, bovendien worden overzichtskaarten 1 25.000 vervaardigd. De her ziening der landrentekaarten wordt bijgehouden door 3 herzieningsbrigades. IV. De Fotogrammetrie. In 1921 waren reeds grootsch opgezette proeven genomen om uit foto's, genomen van bergtoppen af, kaarten samen te stellen. Door de overheersehende begroeiing bleek echter een algemeene toepassing van deze terrestrische foto- kaarteering niet mogelijk. Van 1926 tot 1930 werd de eenvoudige fotografische werkwijze beproefd, waarbij de luchtfoto's met behulp van het rectificatieappa raat Roussilhe zoodanig werden overgefotografeerd, dat zij precies op de kaart pasten. De daarbij opgedane ervaring, getoetst aan die van andere landen, wees uit, dat deze methode alleen loonend was voor het in kaart brengen van vlakke, weinig toegankelijke gebieden of zeer gedetailleerde terreinen, dus in het alge meen voor streken, waar de gewone manier van opmeten en kaarteeren moei lijk en kostbaar is. In 1931 werd de fototriangulatie in studie genomen; zij vormt den grondslag van de z.g. „grafische methode". Hierbij is de gang van zaken, dat van de luchtfoto's eerst de onderlinge samenhang wordt berekend, waarna de ligging van de op de foto's afgebeelde details door meetkundige constructies worden bepaald. Hoewel de belangrijkheid van deze methode nog steeds toeneemt, werd in 1936 toch besloten ook proeven te nemen met de intusschen zeer ver eenvoudigde mechanische werkwijze, waartoe een Aeroprojector Multiplex werd aangekocht. Op grond van de inmiddels opgedane ervaring werd begin 1937 de mogelijk heid van een regelmatige toepassing van de fotogrammetrie erkend, met het gevolg, dat in 1937 de Fotogrammetrische brigade werd opgericht. De brigade bestaat uit 3 secties; de eerste sectie bewerkt de luchtfoto's volgens de foto grafische methode en beschikt daartoe thans over den radiaaltriangulator en het uitstekende „Entzerrungsgerat" van Zeiss; de 2e sectie beoefent de dubbelbeeld- fotogrammetrie en beschikt op het oogenblik over 3 Multiplexen met 30 nor male projectoren, waarmede luchtfoto's van 18 X 18 cm2 genomen met een 21 cm mcetcamera tot kaarten kunnen worden omgewerkt; de derde sectie beoefent uitsluitend de grafische methode met als instrumenten den klapspiegelstereos- De gang van zaken bij een luchtkaarteering is: de fotografische opneming, de voorbereiding, het hoofdverband, n.l. de ligging van een zeker aantal terrein en fotopunten in de kaart, de detailkaarteering, de controle, de aanvulling, n.l.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1939 | | pagina 10