100
geeft direct haar uitkomst, het formulier maakt een langen weg:
algebra en goniometrie dwingen tot omwegen.
2. Dezelfde landmeter Riihle gaf ons een methode aan om een
lijn op de machine in te stellen (zie ook Harkink „Eenvoudige land
meetkundige berekeningen"). Dit geschiedt als volgt (zie fig. 1):
Y
FIG. 2
A
De lijn A P gaat door het in coördinaten bekende punt A en
heeft een argument <pi.
Stelt men nu
in het omwentelingsregister (Or) YA in,
in de „pennen" of op het instelbord (I b) tg <pi
en in het resultaatregister (Rr) XA, en draait daarna l maal, dan
staat er in
het Or Ya l Yp
het Rr XA l tg <pi Xp,
m.a.w. de machine vertoont de coördinaten van het punt P. Daar
nu l willekeurig is, blijkt dat, hoe men ook draait, er steeds coör
dinaten in de machine zullen verschijnen van punten liggende op
de lijn A P.
De eenige voorwaarde is, dat men niets mag schoonmaken tijdens
deze bewerking.
Men kan dus zeggen: er staat een lijn op de machine ingesteld.
Willen we nu weten waar de ingestelde lijn de X-as snijdt, dan
zorgen we, dat het O r (waarin de Y-coördinaat voorkomt) op nul
wordt gedraaid. Immers voor het snijpunt met de X-as geldt: Y 0.