103 register, waarin de Y-coördinaat staat, de Y-coördinaat van het punt 2 komt te staan. In beide machines staan dan de coördinaten van het punt 3. Dan gaan we beide machines gezamenlijk en gelijk tijdig draaien en wel zoo lang totdat, behalve de O r's ook de R r's eenzelfde waarde vertoonen. Men heeft dan een punt, dat zoowel op de lijn 1 als op de lijn 2 ligt, dus het punt P, gevonden. N.B. Het gelijktijdig draaien, waardoor beide O r's dezelfde waarde blijven vertoonen, is niets anders dan het evenwijdig ver plaatsen van de lijn 2—3. Bezien we eens nader wat we hebben gedaan, dan blijkt, dat het schetsje van fig. 2 voldoende was, om de geheele werkwijze aan te geven. Zonder eenig formulier is de bewerking geschied; een niet te onderschatten voordeel. Het nadeel van deze methode is, dat er twee machines noodzake lijk zijn, om deze bewerking te kunnen uitvoeren. Kleinere kantoren zullen niet altijd over twee machines beschikken. Daarom volgt hier een methode voor de enkele machine, reeds gepubliceerd door Prof. M. Tienstra in dit Tijdschrift (jg. 1939, blz. 253) en voor de volledigheid hier opgenomen (zie fig. 3 en 4). In plaats van het punt P bepalen we eerst het punt P', dat zoo danig is gekozen, dat Xp, X2 en Yp. Yp. We stellen de lijn 1 weer in de machine en draaien naar het fig. 3 FIG 4 punt 3 (Y3 Y2).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1940 | | pagina 103