r v=U=lg|k3±lzÜlVc r--.c 'o r tg 2 01 y/ j cos x y/ b 4~ c' 10 toont dan een belangrijke afwikkeling. De grondcirkel evenwel kan in zijn geheel zoowel met de stift links als met de stift rechts beschreven worden, zonder afwikkeling van de meetrok Juist wilde ik mij aan de nadere bestudeering van de nulkrom- men zetten, toen mij de aflevering van 1 December 1939 van de Allgemeine Vermessungs-Nachrichten bereikte, waarin Killian ,,Planimeter-Studie", blz. 666) de volgende vergelijkingen af leidt, ten eerste voor de krommen binnen den grondcirkel: en ten tweede voor de krommen buiten den grondcirkel: Hierin zijn: b en c de lengten van pool- en rolarm; rp het argument van den poolarm (P S) ten opzichte van een wille keurig gekozen Y-as, met de pool als oorsprong; oc het argument van den rolarm (SR) ten opzichte van den pool arm als Y-as, met het scharnierpunt S als oorsprong; C een willekeurige constante. Indien eenig punt van de nulkromme op den grondcirkel ligt, geldt voor dit punt: c b cos x, waaruit volgt: 1 1 /"l cos x"I /~b c Dit gesubstitueerd in bovenstaande vergelijkingen geeft: cp 00, d.w.z. de nulkromme nadert asymptotisch tot den grondcirkel. De willekeurige constante C beteekent, dat de nulkromme om de pool willekeurig gedraaid kan worden. Door elk punt binnen het bereik van den planimeter kan men dus een nulkromme brengen; alle nulkrommen hebben precies dezelfde gedaante, voor zoover ze binnen of buiten den grondcirkel liggen. Aan de praktische beteekenis van de nulkrommen schonk Killian naar mijn gevoelen te weinig aandacht; ook ging hij niet na, hoe

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1940 | | pagina 10