[a] I - laJ LaJ 113 x2 _L „2 /2 Stelt men dat [a] I dan is r^r— p circa fr Bepaalt men dus [a], dan vindt men 2 zijnde het dubbele van de afwijking tusschen gemeten en berekende lengte (met verwaarloozing van ff). De waarden =-= en zou men dus kunnen noemen gecorri- [a] [a] x geerde sinus en cosinus. Men kan p-p rechtstreeks als volgt op de machine bepalen: zet XA in het R r en [a] op het I b; draai het x R r bij tot Xjhet O r geeft met het juiste teeken positieve deelmethode). X-, op analoge wijze. Het maken van fouten bij het LaJ bepalen van de coördinatenverschillen x en y wordt zoodoende voorkomen. [Te dezer plaatse merken we op, dat bij de negatieve deelme thode dat is: deeltal in R r, deeler op I b, deeltal veranderen in nul) de deeler met zijn tegengestelde teeken op het I b moet wor den ingesteld, om het quotiënt in het O r met zijn juiste teeken te vinden.] We stellen nu in de machine in het R r XA op het Ib f^j. [a] Het O r blijft schoon. Draaien we nu in het O r 60.00, dan moet in het R r XB staan. Is dat gecontroleerd, eerst dan draaien we in het O r de waarden 15.00 en 25.00, waarbij we dan de Xs en X4 uit het R r over nemen. Men ziet, dat hierbij een grooter aantal punten op de lijn geen noemenswaardig werk méér oplevert. Voor het bepalen van Y3 en Y4 gaan we op analoge wijze te werk. Het volgende voorbeeld zal een en ander verduidelijken. Nog moge worden opgemerkt, dat deze wijze van berekenen geen con trole bezit op de waarden van de punten 3 en 4, en ook niet op het overnemen van de getallen uit de rekenmachine. Men diene

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1940 | | pagina 113