123 meld over het jaar 1939, waaraan ook thans weer ter vergelijking de cijfers over de negen voorafgaande jaren zijn toegevoegd. Na de stijging in 1937 van aantal en bedrag der nieuwe inschrijvingen als ge volg van den terugkeer tot meer normale toestanden op de hypotheekmarkt, welke stijging zich in 1938 voortzette, heeft voor 1939 wederom een daling plaats gevonden onder den invloed van de steeds slechter wordende interna tionale verhoudingen in Europa en de door de stijging der rente verdwenen mogelijkheid om hypotheken op meer gunstige voorwaarden over te sluiten. Op de toeneming der doorhalingen in 1937 en 1938 is voor 1939 opnieuw een daling gevolgd. Het bedrag der nieuwe inschrijvingen was van 1930 tot en met 1933 627 millioen hooger dan het bedrag der doorhalingen, terwijl van 1934 tot en met 1939 tot een bedrag van 382 millioen meer werd doorgehaald dan inge schreven, zoodat per saldo het bedrag der openstaande inschrijvingen in dit tien jarig tijdvak met 245 millioen steeg. Op de sterke daling van den rentevoet tot en met 1938 is in 1939 een kleine stijging gevolgd. Aan Mededeeling 11 (April 1940) over Scheepshypotheken ontleenen we het volgende: Zoowel het aantal nieuwe inschrijvingen als het aantal doorhalingen vertoont groote schommelingen. Onder den invloed der economische crisis volgen voor de gewone hypotheken van 1930 af sterke dalingen, die zich tot in 1936 voort zetten, waarop voor de volgende jaren minder sterke stijgingen zijn gevolgd. Ondanks het feit, dat na het uitbreken van den oorlog in September 1939 het aantal nieuwe inschrijvingen terugliep als gevolg van de grootere terughoudend heid van de zijde der geldschieters in verband met de sterk vergroote risico's ten aanzien van het onderpand, is het aantal inschrijvingen over het geheele jaar 1939 grooter dan sinds 1931 over eenig jaar het geval was. Het bedrag der nieuwe inschrijvingen was voor 1930 en 1931 8.034.000 hooger dan het bedrag der doorhalingen, doch van 1932 tot en met 1939 werd een bedrag van 45.622.000 meer doorgehaald dan ingeschreven, zoodat per saldo het bedrag der openstaande inschrijvingen met 37.588.000 daalde. In het tienjarige tijdvak zijn 1.018 scheepshypotheken meer doorgehaald dan ingeschreven; het bedrag der openstaande inschrijvingen is verminderd met 57.482.000. Dit bedrag geeft echter geen nauwkeurig beeld, aangezien wel alle vestigingen van hypotheek ter kennis van de administratie komen, maar zulks bij schuldvermindering zelden plaats vindt, terwijl na geheele aflossing van de schuld in een aantal gevallen eerst geruimen tijd later de doorhaling der inschrij ving tot stand komt of soms wel geheel achterwege blijft. De grootste aantallen worden voor de gewone hypotheken aangetroffen in de klasse van ƒ10005000. De rentevoet is over de jaren 1931 tot en met 1938 geleidelijk gedaald. Over 1930 en 1931 komen de hoogste verhoudingscijfers voor in de groep van 67 terwijl dit over 1937 en 1938 het geval is in de groep van 44}/£ Onder invloed eenerzijds van een toegenomen kredietvraag en anderzijds van de zich toespitsende internationale verhoudingen valt een stijging van den rente voet over 1939 waar te nemen, hetgeen blijkt uit het feit, dat bijna de helft van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1940 | | pagina 123