128
Vijftig jaar geleden.
(Vervolg van blz. 96.)
Bekijken we een theodoliet van vijftig jaar geleden, zooals we dien kennen
uit Wageningen of uit Delft, of van illustraties in boeken. Ze toonen wat hun
bouwer vermocht. De machtige kijker en de rand waren „tastbare" onderdeelen,
die de aandacht op zich vestigden door den glans van het metaal. Het waren
instrumenten waarmee men „voor den dag komen kon". Onderdeelen, die niet
direct met het hoeken meten in verband stonden, behoorden tot de categorie van
de „regeling" van het instrument, zoodat het wel eens den schijn had, dat het
„regelen" aanleiding tot den bouw geweest was, en het hoekmeten maar secun
dair was.
Nemen we daarnaast een instrument van dezen tijd, b.v. de DK 2 van Kern,
gebouwd naar het ontwerp van Dr. H. W i 1 d, dan is dat niet een machtig in
strument om te zien, maar het is een product van omstreeks 1939, dat bewonde
ring wekt door techniek en tempo. De snelle opstelling en de eenvoudige af
lezing geven tijdbesparing, den eisch van den tijd.
Verder probeert hier de fabrikant hoever hij gaan kan met in een zoo klein
mogelijk geheel, zooveel mogelijk in te bouwen. Dit te kunnen op zich zelf is
volgens Christiansen iets dat in dezen tijd waardeering vindt. Volgens
hem vinden we hetzelfde in de sport, waar de topprestatie respect afdwingt
zonder dat naar het nut er van gevraagd wordt. Het wekt dezelfde bewondering,
die de teekenaar genoot, die tot voor enkele jaren met ongewapend oog in een
cirkel, zoo groot als een oud stuivertje, het geheele „Onze Vader schreef.
Hiermee is natuurlijk niet gezegd, dat de techniek geen aandacht zou hebben
besteed aan verhooging van de nauwkeurigheid van haar producten; deze is
steeds grooter geworden. Wat een verbetering is niet de loupe-Saphir die op
de planimeters de omloopstift vervangt en de nauwkeurigheid aanzienlijk ver
hoogt.
Eigenaardig is het, dat tot voor korten tijd in het algemeen bij den dienst
van het Kadaster iedere verbetering aan de instrumenten werd benut om de
nauwkeurigheid van de resultaten der werkzaamheden op te voeren, en niet,
zooals men in dezen tijd zou verwachten, om een mogelijke tijdbesparing dank
baar te incasseeren. Wanneer we een theodoliet kregen met een beter verdeel
den rand, en die een betere instelling en aflezing mogelijk maakte, werd daarvan
geen gebruik gemaakt om het aantal te meten series te verminderen, maar slechts
om een kleinere middelbare fout in de hoekmeting te bereiken.
De nieuwe Handleiding voor Technische Werkzaamheden van het Kadaster
heeft hierin verandering gebracht door de nauwkeurigheid te toetsen aan de
doelmatigheid, en is hierin meegegaan met den roep om „tempo" van dezen tijd.
Het conflict tusschen nauwkeurigheid en tempo doet zich nog voor bij de fo-
togrammetrie, waar nog de meeste aandacht besteed wordt aan het opvoeren van
de nauwkeurigheid en, daar waar terrestrische metingen mogelijk zijn, aan het
evenaren van deze.
(Wordt vervolgd.)
v. d. W.