RECHT EN ADMINISTRATIE. Bij het wederopbouwen van de in Nederland verwoeste steden. Mr. J. H. Jonas, Hypotheekbewaarder te Zutphen Wanneer men, teruggekeerd van een tocht door het verwoeste gebied van Rotterdam, de beklemming, gewekt door dit vreeselijke schouwspel, naar den achtergrond heeft weten te dringen door te denken aan wat er zal moeten gebeuren om ter plaatse te her scheppen woon- en werkruimten voor een vreedzame en nijvere bevolking, rijst voor het geestesoog een samenstel van zoo buiten gewone moeilijkheden, die om een oplossing vragen, dat men schier zou versagen. Evenwel in het woordgebruik van den rasechten vaderlander past het werkwoord versagen niet; er zal hard moeten worden ge werkt en aangepakt en dus zal dat gebeuren, alle bezwaren ten spijt. De steden zullen uit haar puinhoopen herrijzen om voor het na geslacht te getuigen van den moed en de volharding der vaderen, die uit een chaos weer een orde schiepen. Wij willen bij die herschepping eenige gedachten wijden aan de vraagstukken, die verband houden met de wijze van verdeeling en het gebruik van den grondeigendom in de verwoeste stedelijke gebieden. Het zal wel geen tegenspraak wekken, als we voorop zetten, dat niet de bedoeling kan zijn een herschepping van den ouden toestand van vóór 10 Mei 1940. Wat al vraagstukken van verkeer te land en te water, van be bouwing, van saneering, van verkeerde perceelsindeeling, vroegen sinds jaar en dag van de Overheid, gesteund door Onteigenings-, Woning- en Belemmeringenwet, om een redelijke oplossing, ook in de nu verwoeste gebieden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1940 | | pagina 129