12 Op het bestaan van de nulkrommen en hun nadeeligen invloed is reeds de aandacht gevestigd in de jaren negentig door den land meter O. Lang, van wien ook de gedachte afkomstig is, den pool- planimeter te veranderen in compensatiepoolplanimeter. De constructeur Coradi schijnt echter van meening geweest te zijn, dat de glijding bij de nulkrommen niet schadelijk is in tegenstelling tot die bij den grondcirkel. Of deze strijd beslist is, weet ik niet. Naar mijn meening is er geen wezenlijk verschil tusschen de glijding die bij omloopen van den grondcirkel tangentieel aan een cirkel gericht is en de glijding die tangentieel aan een andere kromme verloopt, zooals bij omloopen van een nulkromme het geval is. Wel moet opgemerkt worden, dat bij het beschrijven van een nulkromme in de buurt van een der grenscirkels, de glijding nagenoeg geen beteekenis heeft, omdat dan de rol een zeer korten glijweg aflegt. Gaat men nu na, of zich ook bij den schijfpoolplanimeter nul krommen voordoen, dan ziet men onmiddellijk uit de twee verge lijkingen, omdat c 0, dat althans deze krommen niet bestaan. Plaatst men echter de stift of loupe op een willekeurig punt en zorgt men er dan voor, dat de poolarm niet om de pool kan draaien, dan is er voor de stift of loupe nog slechts één beweging mogelijk, nl. het beschrijven van een cirkel met het scharnierpunt als middel punt en de lengte van den omlooparm als straal. Bij deze beweging heeft geen afwikkeling plaats. Behalve den grondcirkel bestaan er dus een oneindig aantal congruente nulcirkels, waarvan de middel punten liggen op den scharniercirkel, de meetkundige plaats van de scharnierpunten. Het is aan te bevelen op den poolzoeker voor elke instelling in de bijbehoorende kleur een aantal nulcirkels te teekenen, waarvan de middelpunten telkens bv. 1 cm verder op den scharniercirkel liggen. Fig. 2 geeft een verkleinde afbeelding van een der poolzoekers (en slechts voor één van de drie instellingen, waarvoor hij in werke lijkheid gemaakt is), die behooren bij den planimeter van de teeke- naarsopleiding te 's-Gravenhage. Ten aanzien van den grondcirkel is de gunstigste stand van het perceel: lengteas gericht naar de pool; ten aanzien van de nulcir kels: lengteas ongeveer haaksch over de nulcirkels. Men kieze dus een stand, die hier ergens tusschenin ligt, afhankelijk van den vorm (vooral wat betreft de korte kanten) van het te behandelen per ceel: de omtrek moet over de kortst mogelijke afstandjes evenwijdig

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1940 | | pagina 12