133
der te kunnen beschouwen.
Ons publiciteitsstelsel kan, ondanks zijn gebreken, dit verleden
tot in alle onderdeelen voldoend nauwkeurig wedergeven. De hy
pothecaire en kadastrale toestand van vóór de ramp is volledig
bekend, dank zij het feit, dat noch het hypotheekkantoor noch de
landmeetkundige dienst, hoewel in het centrum van het verwoeste
gebied in het Postkantoor gevestigd, werden getroffen. We ver
moeden, dat bij de bepaling der schadevergoedingen van deze ge
gevens een druk gebruik zal worden gemaakt.
Hoewel het Besluit van 24 Mei 1940 daaromtrent niets inhoudt,
zal toch de onteigening tenslotte in de openbare registers moeten
worden overgeschreven en zullen de hypotheken moeten worden
doorgehaald.
We vragen ons echter af, of het noodig en gewenscht is om dan
verder van dit geheele verleden geen gebruik meer te maken. Men
kan en zal bij het bepalen van de schadevergoeding rekening hou
den met stand en ligging, maar is het voldoende, is het billijk om
een eigenaar daarvoor een bepaald bedrag toe te kennen en hem
daarna te laten verdwijnen zonder meer? Of moet een deel der
vergoeding blijven geconsigneerd om den eigenaar te dwingen tot
opnieuw bouwen in de naaste toekomst? En welk systeem zal dan
moeten worden toegepast om concurrentie a outrance te voor
komen? zal men niet met vaste prijzen moeten gaan werken en de
vroegere eigenaars een voorkeursrecht moeten toekennen?
In het nieuwe plan zullen de perceelen regelmatige vormen krij
gen, er zal geen sprake zijn van inpandige terreinen, de grenzen
zullen zooveel mogelijk loodrecht op de straatwanden worden ge
trokken. Zooals de Regeeringscommissaris in een interview ver
klaarde, zullen de bestaande wetten niet integraal kunnen worden
toegepast, maar zullen alle bevoegde instanties wel hun oordeel
over de plannen moeten geven, opdat deze niet lukraak in elkaar
gezet zullen worden. Wijl hier iets geschapen zal worden, dat
eeuwen kan blijven bestaan en zijn stempel op de toekomst zal
drukken. Al zullen deze instanties met zeer grooten spoed hun ad
viezen moeten geven.
Wij vragen ons af of het nu ondenkbaar moet heeten, hierbij
ook een instantie in te schakelen, die een soort ruilverkaveling toe
past, om te bevorderen, dat zooveel mogelijk de oude eigenaren in
hun vroegere buurten weer hun panden doen verrijzen, zij het dan