Naar aanleiding van de lezing Haasbroek over Hermetingen. 136 Worden verbonden, wil men het denkbeeld van ruilverkaveling mo gelijk maken. Aangezien den Regeeringscommissaris de macht is verleend om alle verdere terzake noodige maatregelen te nemen (art. 6 van het besluit) zou deze kunnen bepalen, dat de schadeloosstelling zoo veel mogelijk zal worden gegeven in grond van dezelfde kwaliteiten (ligging, omvang), onder aftrek van een evenredig deel voor open bare doeleinden, tenzij men niet weer terplaatse wil gaan bouwen maar elders en dus gelduitkeering wenscht. Deze gelduitkeeringen, door den Staat voor te schieten, zouden als schulden in de massa kunnen worden gebracht en berekend wor den ten laste van hen, die met hun toestemming meer grond uit de massa krijgen toebedeeld. Een waardeschatting zal zeer moeilijk zijn uit te voeren als men iedereen een geldsom moet toedeelen. Wordt echter in principe besloten grond terug te geven, dan kan de schatting zich beperken tot het in rekening brengen van verschillen bij de verschillende straten, waardoor men eenvoudiger tot een billijke oplossing komt. Onzen Nederlandschen ruilverkavelaars zal men dit werk zeer goed kunnen toevertrouwen. Zij hebben bewezen in het verleden groote scharen minder welwillende eigenaren tot het juiste inzicht te kunnen brengen. Er is geen reden om aan te nemen, dat dit hier niet zou gelukken, al zullen er buitengewone moeilijkheden moeten worden overwonnen. Ook wij stellen gaarne onze bescheiden krachten ter beschikking om aan de oplossing van het vraagstuk in den boven aangegeven zin mede te werken in de vaste overtuiging dat hier iets goeds kan worden bereikt. Zutphen, Juli 1940. Mr. H. JonasHypotheekbewaarder te Zutphen Rustige en nauwgezette bestudeering van de belangwekkende voordracht van den heer Haasbroek, zooals deze is gepubliceerd in dit Tijdschrift 1940/blz. 16 en vlgg. geeft mij aanleiding tot de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1940 | | pagina 136