137
volgende opmerkingen. Voor een deel waren deze reeds bij mij
opgekomen tijdens de voordracht zelf, ze behoefden nog een aan
dachtige lezing van den preciezen tekst, alvorens ik ze onder woor
den wilde brengen.
Ter inleiding een commentaar op de zinsnede, dat het Kadaster
als ieder gebruiksvoorwerp van 110 jaar zal moeten worden afge
schreven.
Naar mijn gevoelen miskent men door een dergelijke uitspraak
de fundamenteele beteekenis van een kadaster in het algemeen en
van ons Nederlandsche Kadaster in het bijzonder. Voor een zuiver
fiscaal kadaster kan ik mij met de kwalificatie vereenigen. Dat zou
een gebruiksvoorwerp kunnen zijn, op min of meer geregelde tijden
afgeschreven en vervangen door een nieuw. Een kadaster als het
onze, dat nu eenmaal een buitengewoon belangrijke rol is gaan
spelen in het rechtsverkeer met onroerend goed, moet daardoor in
het hier heerschende stelsel als vanzelf conserveerend zijn en tel
kens voortbouwen op het bestaande. Als daardoor moeilijkheden
ontstaan oude consorten, verkeerde tenaamstellingen al of niet door
foutieve akten), zal een oplossing van juridischen aard moeten
worden gevonden. Daarom zal de technische vernieuwing (herme
ting) steeds moeten voortbouwen op het bestaande en kan er geen
sprake zijn van een volkomen overboord gooien (afschrijven) en
opnieuw beginnen, tenzij gepaard gaande met een verandering van
stelsel (invoering grondboek), of op grond van een bijzondere wet
als bij de Ruilverkaveling geschiedt.
Hiermede bedoel ik geen stellingnemen in de controverse: her
meten, periodiek hermeten of al bijhoudende vernieuwen.
Het staatje van grondprijzen per ca in Amsterdam vermag op
mij niet zooveel indruk te maken als kennelijk de bedoeling ervan is.
Immers daaraan wordt een argument ontleend voor de groote be
teekenis en de noodzaak van een juiste kadastrale grootte. Nu is het
natuurlijk verre van mij om te willen betoogen, dat die grootte er
niet op aankomt, maar dit element verliest in bebouwde kommen
n.m.m. zijn prijsbepalende functie vrijwel geheel. Mijn stadser-
varing leerde mij, dat in de bebouwde kommen de prijs wordt be
paald door de mogelijkheden, die een bepaald terrein biedt voor
een gegadigde en dit is niet afhankelijk van een paar vierkante
meters meer of minder. Terwijl de opmerking over het Middendam-
terrein voor mij ter zake elke waarde mist, omdat hier allerlei fac-