2Ï m 148 doorrekenend, vinden we tenslotte voor de coördinaten van punt 2 X'2 70592,31 (verschil met de meest juiste 5 cm) r2 - 8266,12 7 We hebben dus hier blijkbaar de juiste waarde voor \p gekozen. Hl In fig. 4 is \p stomp en we vindencos 200 \p 0,001097 if, 100.06.98. H- 2 W^M - t 192.17.22 - 100.06.98 92.10.24. Met deze waarde voor H - 2 doorrekenend, vinden we tenslotte: X2 70254,58 (verschil met de meest juiste 337,68 m) J2 8220,55 45,50 Blijkbaar zullen we dus deze coördinaten moeten verwerpen. Uit het bovenstaande blijkt dus: a. Het probleem heeft twee oplossingen. b. We dienen de berekening uit te voeren aan de hand van een gelijktijdig te construeeren figuur, op grond waarvan we één der eindresultaten dienen te verwerpen. c. Deze figuur kunnen we slechts construeeren als we de beschik king hebben over benaderde voorloopige coördinaten, die we moeilijk anders kunnen verkrijgen, dan door centreering van de gemeten richtingen in 1 en 3 naar punt 2, waarbij we voor de overgangen gebruik maken van afstanden berekend uit deels op de stafkaart uitgepaste en deels bekende coördinaten. d. Als de punten H, 2 en B op een rechte lijn liggen, is de tweede cirkel niet te construeeren en het vraagstuk onoplosbaar. m

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1940 | | pagina 148