158 a. Stel A C in op de linker- en B D op de rechtermachine, waarbij verondersteld wordt, dat A C van de twee lijnen de kleinste helling ten opzichte van de X-as vertoont; elk der lijnen kan zoo gevoelig mogelijk worden ingesteld; d.w.z. voor elke lijn kan men uit tg of cotg de waarde kiezen, die kleiner is dan één; b. koppelring naar links verschuiven en op groene O koppelen; c. de abscis in de linkermachine zooveel mogelijk gelijk maken aan de benaderde X; d. de ordinaat in de rechtermachine zooveel mogelijk gelijk maken aan die in de linkermachine; e. de abscis in de linkermachine zooveel mogelijk gelijk maken aan die in de rechtermachine; de ordinaat in de rechtermachine zooveel mogelijk gelijk maken aan die in de linkermachine; enz. tot linker- en rechterabscis- en ordinaatregisters niet nauw keuriger aan elkaar gelijk te maken zijn. Ze geven dan de coör dinaten van het snijpunt. 5. Achterwaartsche snijding. Dit geschiedt door tweemaal de voorwaartsche snijding toe te passen volgens de methode van Collins. 6. Veelhoeksmeting met vereffening. a. Argumenten van de zijden na hoekvereffening vaststellen; b. de coördinaten van het beginpunt in de resultaatregisters bren gen: X links en Y rechts; c. sin en cos van eerste argument op linker- en rechterinstelbord; d. gemeten lengte van de eerste zijde in de omwentelingsregisters; e. sin en cos van tweede argument op de instelborden; enz. tot het eindpunt toe, waarvan de coördinaten dan niet kloppen; omwentelingsregisters en instelborden schoonmaken; g. op het linkerinstelbord de som der lengten instellen; h. het getal in het linkerresultaatregister zoo goed mogelijk gelijk maken aan de abscis van het eindpunt; i. op witte O koppelen en rechteromwentelingsregister schoon maken; k. op het rechterinstelbord de som der lengten instellen;

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1940 | | pagina 158