195
lijke als de innerlijke waarde van de Twentsche esschen al
thans voor een deel behouden blijft. Dit zou ons inziens kun
nen geschieden door historische plaatsen als de „boakens",
door aloude wegen als den Helweg op den Usseleresch, door
typische esch-weggetjes en walletjes en door een enkel per
ceel met een typische, uit den Germanenstaat stammenden
naam te handhaven in hun huidigen toestand. Dit zou ons in
ziens aan het plan in zijn algemeenheid geen afbreuk behoeven
te doen, terwijl de Twentenaren er dankbaar voor zouden
zijn.
Ook het vreemdelingenverkeer, dat evenzeer als een alge
meen belang van groote beteekenis mag worden gezien, zou
er door gebaat zijn".
Op onze beurt kunnen we slechts instemming met de strekking
van het adres betuigen. De opstellers geven blijk van een zeer juist
inzicht en er is hier geen sprake van onoverbrugbare tegenstellingen
tusschen verwoede natuurbeschermers en niets ontziende ruilver-
kavelaars.
Men zou het adres haast overbodig kunnen achten, ware het niet.
dat het toch wel goed is zoo nu en dan aan plichten ten aanzien
van de instandhouding van ons Vaderlandsche natuurschoon te
worden herinnerd.
Het is niet het maken van deze gevolgtrekking, welke ons de pen
deed opnemen. We meenden echter in dit adres een gereede aan
leiding te vinden om eens nader in te gaan op de wel eens geuite
meening, dat ons natuurschoon misschien juister ons landschaps-
schoon ernstig door de ruilverkaveling zou worden geschaad en
om daarnaast de aandacht te vestigen op de verantwoordelijkheid,
welke in dit verband op den Landmeter van het Kadaster rust.
In tal van kranten- en tijdschriftartikelen wordt tegenwoordig
de trom geroerd om bedreiging van natuurschoon tengevolge van
voorgenomen droogmakerijen of ontginningen -en ruilverkave
ling wordt daarmee meermalen vereenzelvigd af te wenden. Een
uiteenzetting onzerzijds mag daarom niet overbodig heeten, vooral
nu de ruilververkaveling zoo'n groote vlucht gaat nemen.
Het valt buiten het bestek van dit artikel om over andere cultuur
technische maatregelen dan ruilverkaveling te schrijven. Bovendien
is het voldoende om daarvoor te verwijzen naar de aflevering van
1 Mei 1932 van het Tijdschrift der Nederlandsche Heidemaatschap-