197 hebben, zijn er nog adviseerende leden, waarvan één als vertegen woordiger der natuurbescherming. Er is echter nog meer. Ingevolge een departementaal voorschrift moet voor iedere ruilverkavelingsaanvrage het advies worden inge wonnen van Staatsboschbeheer. Deze adviezen betreffen weten schappelijke belangen, behoud van natuurschoon en aankleeding van het landschap, dus eventueel verhooging van het landschapsschoon. Indien Staatsboschbeheer daartoe aanleiding vindt, vraagt deze dienst op zijn beurt voorlichting bij de commissie-Weevers, zoo ge noemd naar den voorzitter Pro/. Dr. Th. Weevers. De aan deze commissie voor te leggen vraagpunten betreffen in het bijzonder de terreinen, welke uit botanisch, geologisch of ornithologisch oogpunt voor de wetenschap van waarde zijn. Geheel scherp is de omvang der door ieder te adviseeren zaken niet te begrenzen. Het belang rijkste is intusschen, dat zoovele deskundigen op verschillend gebied der natuurbescherming tijdig hun stem doen hooren en het spreekt wel vanzelf, dat de Centrale Commissie daarmede ernstig rekening houdt en aller belangen zorgvuldig afweegt. Op deze wijze is het ongerept blijven der vogelrijke en uit een oogpunt van landschapsschoon belangrijke „waaien" langs den Zo merdijk in de Eemnesser Polders gewaarborgd geworden. In Stap horst zullen wij ons gaarne beijveren om te voldoen aan het verzoek der Commissie-Weevers bepaalde complexen in hun ouden staat te bewaren o.a. een eendenkooi. Natuurmonumenten en bepaalde terreinen, uit een of ander oog punt van natuurbescherming belangrijk, blijken dus vrijwel veilig gesteld te zijn. Toch zijn er misschien nog bedenkingen. De verschil lende adviezen zijn immers uitgebracht aan de hand van een kaart, waarop alleen de begrenzing van het ruilverkavelingsblok en het voorloopig plan van wegen en waterloopen voorkomen. Dit plan kan in zijn definitieven vorm op grond van allerlei overwegingen aan zienlijk van het voorloopige afwijken. Bovendien kan de wijze, waarop de nieuwe kavels gevormd zullen worden, toch nog ernstig afbreuk aan het landschap doen. Zien we op de kaarten der totstandgekomen ruilverkavelingen niet een over- heersching van de rechte lijn? Is er dus niet het gevaar, dat al spaar den de uitvoerders van de ruilverkaveling veel, de eigenaren bij de verbetering hunner gronden op groote schaal gaan kappen en ega- liseeren? Ter geruststelling zij medegedeeld, dat de meeste der tot-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1940 | | pagina 205