211 Vijftig jaar geleden 17, tel. 2738; J. Bakker, Hortensiastraat 114; B. van der Linden, Frederikstraat 9; T. van der Meer, Alexanderstraat 1; W. A. Loeffen, Anemoonstraat 48; J. W. H. Biesma, Groeneweg 2; Utrecht, A. Bril, Waterweg 150, De Bilt. Biz. 40, J. van Mil, Nieboerweg 235, Den Haag. Biz. 45, adres van C. Roggeveen schrap pen; H. E. W. Schut, Adm. de Ruijterweg 231 I, Amsterdam-West. Biz. 52, R. Iwema, Elft 25, Hippolytushoef (Wieringen). Biz. 53. Ir. J. J. Horseling, Huy- genslaan 32, Amersfoort; J. M. van der Veen, Kneedweg 56, Enschede, tel. 3614; Biz. 54, K. Mantel, Poortlandlaan 116, Delft; J. Rolff, Blockhovepark 51, Alk maar; H. A. Verhoef, Beukenlaan 22, Schiebroek, Rotterdam-Noord; Mevr. M. J. Kiihn-Hüne, Homeruslaan 45, Zeist; nieuw buitengewoon lid: G. W. Klooster boer, oud-landmeter van het Kadaster, Sallandstraat 64, Deventer; Blz. 58, Ver een. v. Civiel-Landmeters: B. de Boer, Koninginneweg 50 boven, Amsterdam- Zuid, tel. 93343. 24 September 1940. p pp (Vervolg van blz. 128.) In dit nummer van het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde vindt men een artikel over: „Ruilverkaveling en natuurbescherming". Ik meen hieruit te mogen besluiten, dat de lezer over ruilverkaveling zijn belangstelling reeds van het algemeene naar het bijzondere heeft gericht, en dat de schrijver en de redac tie aan deze belangstelling tegemoet komen door het genoemde artikel te schrijven en het te doen drukken. Vijftig jaar geleden verschenen in ons Tijdschrift en in het daaraan vooraf gaande „Archief voor het Kadaster reeds artikelen over ruilverkaveling. Deze beschrijven de voordeelen, die ruilverkaveling oplevert in andere landen; met de sprekende cijfers, die we thans nog vinden in de propagandageschriften van den Cultuurtechnischen dienst met den suggestieven titel: „Wat nu?? Ruilverkave ling!!" In ons Tijdschrift ziet men duidelijk de ontwikkeling van de ruilverkaveling. Tegenwoordig leest men niet meer over de ervaringen van het buitenland, maar eigen ondervinding levert een rijken schat van feiten, nu in ons eigen land de ruilverkaveling een werk geworden is, dat reeds vele vruchten, zoowel in figuur lijken als in letterlijken zin heeft opgeleverd. Aan het eind van een artikel in jaargang 1890, geschreven door C. W. Hoff mann lezen we: „In de overtuiging dat de „landverlegging" toepassing in ons vaderland kan vinden, heb ik niet geaarzeld het onderwerp te behandelen; het is buiten kijf, dat niet alle streken van ons land geschikt zijn voor de hervor ming; in klei- en zandstreken zal zij niet op overwegende bezwaren stuiten." Kan men niet zeggen dat de stoutste verwachtingen van Hoffmann zijn over troffen? Wanneer wordt een mooie landweg in een door ruilverkaveling tot meerderen bloei komende streek, naar dezen ziener genoemd? Eerst in 1898 verschijnt weer een artikel, dat dieper op de zaak ingaat; dus in 8 jaar werd over ruilverkaveling in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeet kunde niet geschreven. Dan hooren we weer over het onderwerp, in een be-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1940 | | pagina 219